Preek Drie-eenheid, C jaar, 15-6-2025

[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 0
  • Bestandsgrootte 88.43 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 3 april 2025
  • Laatst geüpdatet 3 april 2025

Preek Drie-eenheid, C jaar, 15-6-2025

15 juni 2025
Drie-eenheid

Lezingen: Spr. 8,22-31; Ps. 8; Rom. 5,1-5; Joh. 16,12-15 (C-jaar)

Inleiding

Het feest van de heilige Drie-eenheid kan vragen oproepen. De belangrijkste vraag is wel deze: ‘Jullie zeggen “één God”, maar blijkbaar zijn het er toch drie?’ Het ligt dan voor de hand om uit te leggen hoe de personen in de ene God zich tot elkaar verhouden, maar dan ben je eigenlijk al in een register waar je liever niet zijn wil, in het register van systematische theologie waar je je begrippen goed moet definiëren en waarin je rationalisaties aanbrengt om begrijpelijk te zijn. Op zich is dat zeker niet verkeerd. Maar wat heeft de zondagse kerkbezoeker hieraan?
Als het gaat om een liturgische viering is het misschien beter een andere ‘aanvliegroute’ te kiezen, namelijk die van de poëzie. Het denken over de Drie-eenheid heeft de eeuwen door immers ook een poëtische kant gehad. Denk aan de geloofsbelijdenis van de heilige Athanasius (waarschijnlijk uit de vijfde eeuw). Deze geloofsbelijdenis kun je het beste vergelijken met een caleidoscoop: ieder vers geeft weer een nieuwe kleine draai, en telkens verandert het beeld. Zo beschouwd is de idee van een Drie-eenheid niet een oefening in theologische finesses, maar een poging om de onbenoembaarheid van de Eeuwige (Ex. 3,14) te aanvaarden en ermee om te gaan. Om over deze God te spreken, en om deze God niet onder een hoedje te vangen en in te zetten voor onze menselijke noden, is de caleidoscoop van de Drie-eenheid een feestelijke poëtische weg. Zo kun je ook het ensemble van de lezingen van deze zondag zien: niet als theoretische bespiegelingen, maar als een samenstel van gedachten, een ensemble dat iets laten zien van wie de Eeuwige is.

Spreuken 8,22-31
Het boek Spreuken ontleent zijn naam aan de Latijnse titel, Liber proverbiorum, ‘Boek van de Spreuken’. Die titel zou je op het verkeerde been kunnen zetten: het zijn geen spreuken zoals wij die kennen van Loesje of van de scheurkalender. De Hebreeuwse titel komt meer in de buurt: Misjlei Sjelomo. Misjlei is het meervoud van masjal, dat je hier met ‘voorbeeld’ zou kunnen vertalen. Het zijn voorbeeldige spreuken, deels toegeschreven aan Salomo, maar ook poëtische instructies van een leraar of ouder aan een leerling of kind, en personificaties van Wijsheid en Dwaasheid. Binnen Tenach, de Hebreeuwse Bijbel, behoort het boek tot de Geschriften, en daarbinnen meer specifiek tot de Wijsheidsgeschriften. In de huidige vorm dateert Spreuken van ná de ballingschap (586-537 v.Chr.), maar er zit vermoedelijk ouder materiaal in. De vorm is vaak die van het parallellismus membrorum: telkens twee versregels, waarin de tweede regel met net iets andere woorden herhaalt wat in de eerste regel is gezegd.

De lezing van deze zondag behoort tot het eerste deel van het boek, Spreuken 1-9, de spreuken van Salomo. Direct voorafgaand aan deze perikoop lezen wij hoe de wijsheid roept en onderricht geeft (vv. 2-10). De wijsheid wordt gepersonifieerd als Vrouwe Wijsheid. Opmerkelijk is dat zij publiekelijk spreekt, wat, dat van een vrouw in die tijd (en nog heel lang daarna) niet werd geaccepteerd. Zij spreekt langs de weg, op het kruispunt en naast de poorten. Je kunt zeggen dat zij optreedt langs het hele traject waarover mensen op weg gaan naar Sion. Wijsheid is dan de praktische uitleg van de algemenere richtlijnen die in de Tora vervat zijn.

In de christelijke theologie is al heel vroeg, in de eerste twee eeuwen, de gedachte ontstaan dat Jezus bij zijn opgang naar de hemel de ‘Wet’ (de Tora zoals die in Jezus gestalte had gekregen) overdroeg aan zijn leerlingen, in de persoon van Petrus. De heilige Geest zou de woorden zoals Jezus die had geleerd en gedaan, in herinnering brengen. Dat is naar het voorbeeld van Vrouwe Wijsheid die de richtlijnen van Tora uitlegt, voorhoudt en inzichtelijk maakt voor de gelovigen op hun weg.

In de perikoop van vandaag wordt een boeiend en inspirerend aspect van Wijsheid belicht. Wijsheid was er vanaf den beginne, of nog preciezer gezegd: zij wás het begin, nog vóór er ook maar iets geschapen was, vóór de oceaan er was, vóór de bronnen, het water, de bergen en de heuvels er waren, was zij er. Want, zegt een rabbijnse uitleg (Targoem Jeroesjalmi), ‘in den beginne’ (Hebr.: beresjiet) betekent ‘met wijsheid’ (Hebr.: bechokhma). Het beeld dat voor onze ogen ontstaat is enorm dynamisch. In den beginne vond de Eeuwige in zichzelf Wijsheid, zij was zijn vreugde, ‘zijn liefste gezellin’ – vanuit die vreugde is deze wereld ontstaan. Als je gehoor geeft aan de dringende uitnodiging van Wijsheid, ben je zelf iemand die vreugde, leven en nieuwe schepping brengt. Het lied van Huub Oosterhuis, ‘Dat woord, waarin ons richting werd gegeven’ (Gezangen voor Liturgie 582; Liedboek 325) beschrijft deze ‘liefste gezellin’ op uitstekende wijze. Dit lied zou in de viering van dit feest bij deze lezing niet mogen ontbreken.

Psalm 8
Psalm 8 laat zich in het geheel van de lezingen vandaag verstaan als een reactie op dat scheppende feest van de Eeuwige en Vrouwe Wijsheid. Vol verwondering kijkt de psalmist om zich heen: wie is dan de mens te midden van zoveel grootsheid? En toch: het ligt alles aan de voeten van mensen. Deze psalm wordt vaak gelezen vanuit de idee dat de mens is aangesteld te heersen over de schepping (de dominium terrae gedachte). Dat echter is een onjuiste interpretatie. In deze psalm weerklinken Wijsheid-gedachten: het gaat om de vraag ‘hoe moeten wij leven?’ De psalm bestaat uit twee gedeelten (vv. 3-5 en 6-9), voorafgegaan en afgesloten door een refrein (vv. 2 en 10). De beide gedeelten spiegelen elkaar. Nadat de psalmist heeft bedacht hoe klein de mens is, bedenkt hij hoe groot de mens is. Het ‘heersen’ van de mens (v. 7) staat in relatie tot ‘dat U voor hem zorgt’ (v. 5). Dat is geen contrast, het een volgt uit het ander. Het ‘zorgen voor’ roept onze reactie op, dat ook wij ‘zorgen voor’.

Het ‘heersen’ van de mens moet gelezen worden vanuit de sabbatsgedachte: de sabbat is de kroon op de schepping. Het is het rustmoment, waarop de Eeuwige, nadat zij de mens heeft geschapen, erkent dat de mens er is met een eigen vermogen. Het is aan de mens om verder te scheppen, geholpen door de richtlijnen van de Tora, de weg gewezen door Wijsheid, geleerd door Jezus – naar wij als christenen geloven – en zo die hele schepping, die in verzen 6-9 wordt samengebald, ten dienste te staan als een heerser naar Gods hart, als een die dient.

Zie: Matthijs de Jong & Cor Hoogerwerf, Hemels Groen. Nieuw licht op duurzaamheid als bijbels thema, Haarlem/Antwerpen: Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 2024 (Over de sabbatsgedachte, heersen over de schepping en Psalm 8).

Romeinen 5,1-5
In het ensemble van de lezingen van deze zondag laat deze perikoop zich gemakkelijk lezen als een vervolg op Psalm 8. De ‘heerlijkheid’ van God (v. 2) is in het Grieks de doxa, een aspect van het Hebreeuwse begrip sjechina. Het is de Aanwezigheid van God, het staan in die Lichtglans waar alleen Mozes in mocht gaan, en waarin Petrus, Johannes en Jakobus hun meester zagen tijdens diens verheerlijking op de berg. Zoals de apostel Paulus uitlegt, is het precies door ons geloof in Christus dat wij, in die minieme positie die wij in de schepping bekleden, toch deelhebben aan die Lichtglans.
Dat vraagt van ons inspanning, volharding tegen het waarschijnlijke in, als wij deze schepping steeds sneller de afgrond in zien glijden. Maar net als Vrouwe Wijsheid geeft de heilige Geest ons richting in het Woord. Die richting heet liefde, die ons niet heersen doet zoals de machtigen van deze wereld heersen, maar ons als geliefde gezellinnen mee laat scheppen, een voltooiing van deze wereld naar Gods hart.

Zie: S. Lamberigts, ‘Romeinen. Christus, onze gerechtigheid’, in: H. Janssen & K. Touwen (red.) Paulus zelf. De zeven echte brieven. Exegese en Preken, Vught 2014 20152, 75-86

Johannes 16,12-15
Ook het evangelie volgens Johannes is vertrouwd met de idee van Vrouwe Wijsheid. Meteen aan het begin bezingt het evangelie Jezus als het Woord van den beginne, dat onder ons is komen wonen in zijn tent (tabernakel, sjechina).
De perikoop van Johannes 16,12-15 is een fraaie afsluiting van het lezingenensemble van het feest van de Drie-eenheid. Er is nog zoveel te zeggen! In de dynamiek van scheppen en verder schepping, met Vrouwe Wijsheid, met de heilige Geest, naar het Woord van onze eigen leraar Jezus, is het laatste woord nog lang niet gesproken. Dat kan ook niet, want het ligt op onze weg te volharden en verder te scheppen.


Preekvoorbeeld

Opening viering:

We ontsteken een licht.
In de naam van de Ene, Schepper van hemel en aarde, die ons levensadem gaf.

We ontsteken een licht.
In de naam van de Zoon, die ons Gods weg ten leven wijst.

We ontsteken een derde licht.
In de naam van de Geest, die de wereld bezielt en die ons zegent met liefde.

Wees bij ons Heer als we u groeten met het teken van het kruis:
In de naam van de Vader, Zoon en heilige Geest. Amen

Feest van de heilige Drie-eenheid vandaag.
De namen Vader, Zoon en Geest duiden het geheim van God aan en geven ons een vermoeden van hoe God ons tot zegen is. We mogen ons hier en nu richten tot God en ons laten raken door de drie gezichten van God.

De meesten van ons hier zijn gedoopt in de naam van de Vader, Zoon en heilige Geest. Zo werd Gods naam op ons gelegd. De naam van de Ene God.
Waarom noemen we God dan toch de drie-ene God?

Mijn juf op de kleuterschool liet zien, hoe de Ene God: Vader, Zoon en Geest is.
Ze hield drie brandende lucifers bij elkaar, zodat ze een vlam vormden.
Eén bewegend vlammetje, dat het geheim van Gods naam aanduidt.

Eén God in drie personen. Het zit erin geheid, maar begrijpen dat is iets anders. Met dat vlammetje leerde de juf ons iets wezenlijks: dat het om een geheim gaat. De Bijbel leert dat ook: Er is eén God, God is enig! Geef God geen Naam!
Want God is groter dan ons hart! Wel laat de Ene zich kennen in ons leven, op vele manieren komt God aan het licht, zoals je in caleidoscoop steeds weer in nieuwe vormen en kleuren naar het licht kunt kijken.
Op dit feest van de heilige Drie-eenheid vieren we de grootheid van de Ene, die niet onder ons hoedje te vangen is. We vieren dat de Ene zich laat kennen in menselijke taal en menselijke relaties en we proberen in onze liederen het geheim van God te bezingen. Drie teksten uit de Schrift zetten ons op een spoor.

In Spreuken van Salomo spreekt Vrouwe Wijsheid ons aan. Een moedige vrouw want ze spreekt buiten op straat, uitdagend, haar hart open voor wie arm is en onteerd. Ze was met God samen vanaf den beginne, staat er. Dat betekent dat God met wijsheid en samen met Vrouwe Wijsheid de wereld geschapen heeft. Ze was zijn liefste gezellin, zijn bron van vreugde. Terwijl de Geest van God boven de wateren zweefde is vanuit hun vreugde de wereld ontstaan. Vrouwe Wijsheid is ons voorbeeld, hoe jij en ik door onze levensvreugde samen nieuw leven kunnen scheppen. De tekst krijgt er maar geen genoeg van om te vertellen dat de Ene en Wijsheid samen de schepping gestalte geven. Zo leert de Schrift ons dat de Ene schept vanuit relatie. In het boek Genesis staat dat God de mens schiep naar zijn beeld en gelijkenis, mannelijk en vrouwelijk. Dat zegt niet alleen iets over de mens, maar ook over God, de Ene wordt kenbaar in relaties.

Het lied van Psalm 8 is een reactie op dit beeld van de scheppende Eeuwige en Vrouwe Wijsheid. Het opent met vraag: “Wie is dan de mens te midden van zoveel grootsheid?

Wie zijn wij, dat God voor ons zorgt?” Blijkbaar wil God dat we samen voor de wereld zorgen. Maar willen wij dat wel? Wij zijn mensen die nog moeten leren om over grenzen heen te kijken. Die nog moeten leren om het leven op deze aarde voorrang te geven boven ons kleine eigenbelang. Wij zijn mensen die geboren worden uit liefde tussen twee mensen, maar die vaak de weg van liefde vergeten. Toch wordt alles aan de voeten van die kleine mensen neergelegd, zingt de psalm, niet om er over te heersen, maar om ervoor te zorgen. In het spoor van Vrouwe Wijsheid is het aan de mens om vanuit Gods geestkracht de wereld verder te scheppen, in een gelijkwaardige relatie met alles wat bestaat en dus niet als de baas.

De tekst van de apostel Paulus sluit daarbij aan. Paulus getuigt dat Jezus ons weer in verbinding, in relatie met God heeft gebracht. Dat kon gebeuren omdat Jezus éen is met zijn Vader. Net als Paulus geloof ik dat Jezus zó een van hart en een van geest met God is, dat hij Gods bedoeling en hartstocht deelt, dat hij alles over heeft voor een bewoonbare aarde en vrede tussen mensen. Die mens Jezus toont ons dat in onze liefdevolle relaties God aanwezig is. Dat zo de Geest van God in ons werkt. Herkent u dat? Dat we met ons hart en onze ziel weten wat een weg ten leven is, dat we met hulp van Gods Geest in ons weten hoe we kunnen zorgen voor de aarde en hoe we elkaar kunnen liefhebben.

Lieve mensen, Vrouwe Wijsheid en onze leraar Jezus wijzen ons de richting om te volharden in onze zorg voor deze aarde, om te volharden in ons meewerken aan de voltooiing van Gods schepping.

Tenslotte. We begonnen deze viering met het kruisteken, we noemden drie namen voor God. Dat kruisteken zie je vaak, bijvoorbeeld bij het begin van een wedstrijd. Het heeft dan iets magisch. Maar de diepe betekenis is: dat tegenover het kruis van Jezus en alle kruisjes die wij meedragen, de levende God staat, die zichtbaar wordt in onze relaties met elkaar en met de natuur. In het kruisteken laten we zien dat we ons niet klein laten krijgen door onrecht en armoede, door onenigheid van groepen of landen. En zeker niet door het gevoel van machteloosheid, dat alle liefde toch niet helpt. Door dat kleine teken van het kruis kunnen we volhouden met elkaar en hopen op de kracht van Gods liefde, die altijd weer een nieuw begin maakt. Moge het zo zijn. In de Naam van de Vader, Zoon en heilige Geest.

inleiding dr. Arie Troost
preekvoorbeeld drs. Paulus van Mansfeld