Preek 4e zondag Pasen, C jaar, 11-5-2025

[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 1
  • Bestandsgrootte 157.35 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 3 april 2025
  • Laatst geüpdatet 3 april 2025

Preek 4e zondag Pasen, C jaar, 11-5-2025

11 mei 2025
Vierde zondag van Pasen

Lezingen: Hand. 13,14.43-52; Ps. 100; Apok. 7,9.14b-17; Joh 10,27-30 (C-jaar)

Inleiding

Handelingen 13,14.43-52
De evangelist Lucas heeft een tweedelig werk geschreven: Het evangelie volgens Lucas én de Handelingen van de apostelen. Deze twee werken horen bij elkaar en zouden eigenlijk ook achter elkaar in de Schrift afgedrukt dienen te worden. Om het verband tussen beide werken van Lucas te benadrukken, wordt in de Nieuwe Bijbelvertaling aangegeven: ‘Het evangelie volgens Lucas. Het eerste boek van Lucas. De handelingen van de apostelen. Het tweede boek van Lucas.’ Het is verrijkend om het evangelie en de Handelingen achter elkaar (dus als één boek in twee delen) te lezen (Hand. 1,1-3).

Bij de evangelist Lucas speelt de heilige Geest een grote rol. Handelingen wordt ook wel ‘het evangelie van de Geest’ genoemd. Dankzij de heilige Geest wordt de blijde boodschap verspreid over de hele wereld. ‘Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde’ (Hand. 1,8). Zij maakt hierbij vooral gebruik van de apostelen Petrus en Paulus.

In onze perikoop gaat het over de ‘missiereizen’ van Paulus en Barnabas: ‘Paulus en Barnabas spraken vrijmoedig over Gods woord, vol vertrouwen in de Heer, die de verkondiging van zijn genade kracht bijzette door hen tekenen en wonderen te laten verrichten’ (Hand. 14,3).
In Lystra ontmoeten zij een verlamde man, die aandachtig naar de woorden van Paulus luistert. Paulus kijkt hem strak aan en gelooft dat deze verlamde genezen kan worden. Daarom roept Paulus: ‘Kom overeind en ga op uw voeten staan!’ De man springt op en begint te lopen. De mensen zijn zeer onder de indruk en geloven dat Paulus en Barnabas goden in mensengedaante zijn; de priester van Zeus wil hen offers brengen. Paulus en Barnabas voelen zich overrompeld en roepen ‘wat doen jullie toch, wij zijn mensen, net als u.’ Onze boodschap is juist: jullie moeten jullie afkeren van de afgoden en toekeren tot ‘de levende God, die de hemel en de aarde en de zee heeft geschapen en alles wat daar leeft.’ God heeft in het verleden de volken hun eigen weg laten gaan, maar hen ook overvloedig goede seizoenen en eten geschonken. De mensenmenigte raakt onder de indruk en ziet ervan af om aan hen offers te brengen.
Paulus en Barnabas worden dan de dupe van de onenigheid tussen de Joden en de niet-Joden (volken, heidenen). Zij overleven de steniging en vertrekken naar Derbe, zetten daar de verkondiging van de blijde boodschap voort en maken er veel leerlingen.

Zie: K. Touwen, ‘Handelingen van de Apostelen. Gevangene omwille van Christus Jezus’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), In naam van Paulus, Vught 2015, 20-33

Johannes 10,27-30
Op deze ‘roepingenzondag’, of ‘zondag van de Goede Herder’ wordt Johannes 10,27-30 voorgelezen, waarin de uitdrukking ‘de Goede Herder’ ontbreekt, tot mijn verbazing. Sinds 1964 (Paus Paulus VI) wordt op deze wereldbiddag gebeden om roepingen voor priesters, diakens, pastoraal werk(st)ers en religieuzen. De uitdrukking ‘de Goede Herder’ staat in Johannes 10,11.
In het evangelie volgens Johannes spelt Jezus de Gods Naam (JHWH, Ik ben met je/jullie in trouw): Ik ben… het licht… de deur… de verrijzenis... de Goede Herder... de weg, de betrouwbare ten leven, enz.

In de Schrift is God de Goede Herder, Hij is de maatstaf voor alle herders/herderschap. Valse herders worden ontmaskerd. Een kudde zonder herder, blijft een kudde, die misschien de weg kwijtraakt. Een herder zonder kudde, houdt op herder te zijn. In Johannes 10,1-42 spreekt Jezus uitvoerig over de Goede Herder en zijn taak. In Hem komt God als de Goede Herder aan het licht: ‘Ik ben de goede herder. Een goede herder is bereid zijn leven te geven voor de schapen. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken’ (Joh. 10,11.14v). Het gaat om een goddelijke liefdesgemeenschap. De liefdesband tussen de Vader en Jezus (‘De Vader en Ik zijn één’) komt aan het licht in Jezus als Goede Herder, die uit liefde met zijn leven instaat voor ons mensen.
Hij roept ons op om naar zijn stem te luisteren; dan zullen wij nooit verloren gaan. Hij geeft ons eeuwigheidsleven, dat is leven volop met de kwaliteiten van trouw, gerechtigheid, barmhartigheid, vrede en liefde die niet ophoudt.

Gods woord roept door de tijden
zijn volk en grijpt het aan.
Hij doet het uitgeleide,
het moet de zee ingaan.
[H. Oosterhuis, Liedboek 347: 3]

Literatuur
A. Denaux, De plaats van theologie in universiteit, kerk en samenleving, Tilburg 2012.
H. Janssen OFM, ‘Over engelen gesproken’, in: Franciscaans Leven 5, 107, oktober 2024, 186-191.
Th. Radcliff, Leren luisteren, Antwerpen 2022.


Preekvoorbeeld

Het is vandaag de zondag van de goede herder. De goede herder die zijn leven geeft voor zijn schapen. God als herder is een oud en bijbels beeld. De herder die met zijn kudde door onherbergzaam gebied trekt. God als de mens die ons altijd nabij is en die ons beschermt in alle nood. Een beeld van God dat veel mensen erg aanspreekt. Het geeft zoveel rust te weten en te geloven dat er een God is die altijd dichtbij is, een God die ons beschermt en die weet wat goed voor ons is.

Maar laten we wel wezen: het herdersleven is niet zo romantisch zoals ik het nu voorstel. Herders trokken met hun kudde door onherbergzaam gebied. Het was zeker in de bijbelse tijd een hard leven met veel gevaren. Wanneer we ons God als een herder voorstellen is het goed om te bedenken dat ook ons leven er niet altijd uit ziet als een grote groene vlakte met een weldadige rust. Het leven is soms een barre tocht met veel ontberingen en vragen en op die tocht kan het gebeuren dat we ons afvragen of de herder, die ons beschermt, er eigenlijk wel is. Mensen voelen zich soms verlaten als er geen antwoord is op hun lijden en op hun vragen. En zeker als je anders wilt en nog meer als je denkt dat het anders zou moeten, is het moeilijk om te accepteren dat je het niet weet, moeilijk om te aanvaarden dat het leven niet gaat zoals je wilt. Op zijn tijd heeft iedereen het gevoel dat ie in zijn eentje door een woestijn heentrekt.
Is dat nu erg? Ja natuurlijk is dat erg. Eenzaamheid, verlatenheid, pijn en onzekerheid zijn dingen die je niemand toewenst. We willen gelukkig zijn en ons veilig en beschermd voelen. Niemand zoekt naar pijn en verdriet, maar toch overkomt het ons. Het is de zwarte kant van het leven van mensen. Een zwarte kant, die we niet kunnen wegpoetsen hoe graag we het ook zouden willen.
Het is een kant, die hoort bij het leven. Ook al is het zo dat de ene mens meer te lijden heeft dan de andere. Er zijn mensen die het schijnbaar moeiteloos afgaat, ze rollen door het leven. Voor andere mensen lijkt het omgekeerde te gebeuren, ze vallen van de ene narigheid in de andere. En de druk van het leven lijkt soms bijna te zwaar. De gang door het leven kan soms een gang door de woestijn zijn. Een weg vol ontberingen. En de vraag is, hoe je die tocht kan volhouden. Hoe hou je het uit in de leegte en de benauwenis.

Nu heb ik daar natuurlijk ook geen recept voor. Er zijn geen makkelijke oplossingen als mensen in de moeilijkheden zitten. Niet voor de mensen zelf en ook niet voor de mensen die er rond heen staan. Makkelijke oplossingen bestaan vaak niet, Het enige wat ik kan zeggen is dat er een paar dingen zijn die je vooral niet moet doen als je contact hebt met iemand die het niet ziet zitten. Ontkennen of zeggen dat het wel meevalt dat helpt bijvoorbeeld niet. 'Ach, mevrouw, meneer, zo erg is het toch niet?' Als iemand dat tegen je zegt, dan ontken je zijn verdriet en zijn angst.
Ook als je zegt dat andere mensen nog veel meer te lijden hebben, helpt niet. Het is als of je zegt: ‘Je hebt het recht niet om te klagen. Jij lijdt geen pijn.' En dan maakt het niet uit of die pijn geestelijk of lichamelijk is. Ontkennen van de pijn helpt dus niet, als je dat doet dan neem je iemand niet serieus en als je je eigen pijn ontkent, dan neem je jezelf niet serieus.

Wat helpt wel? Het zou raar zijn als ik het antwoord zou hebben op het verdriet dat mensen kan treffen en zo hard kan treffen dat ze er geen antwoord op hebben. Ik heb dat antwoord niet, ik heb niets anders dan de beelden en de verhalen uit de Bijbel in de hoop dat daar een begin van een oplossing in te vinden is.
Eén van die beelden is het beeld van de goede herder die meetrekt met zijn schapen. Een herder die bij hen blijft in de ontberingen van de reis. Een herder die zorgt heeft voor zijn schapen. En dus ook voor de schapen die zich door iedereen en ook door God verlaten voelen. In de verlatenheid die mensen kan overkomen, gaat God op zoek. En misschien is het soms zo dat God en mens elkaar niet kunnen vinden. Misschien is de pijn en het verdriet soms te groot om weet te hebben van die zoektocht, maar het is wel de basis van het vertrouwen dat ons hier samenbrengt. Het verhaal van een God die menselijke trekken heeft. Een God die zich laat kennen als een mens die weet heeft van het verdriet, van het lijden en de pijn.
En misschien is dat ook het voornaamste dat wij als mensen elkaar te bieden hebben. Dat we de moed en de kracht hebben om het met elkaar uit te houden, ondanks de pijn en het verdriet. We kunnen het verdriet in de wereld en in ons eigen leven niet altijd stoppen maar we kunnen wel proberen het met elkaar uit te houden opdat het verdriet daardoor misschien dragelijk wordt. En dat is misschien ook waar het omgaat als we denken aan het beeld van God als herder. Een herder die bij zijn kudde blijft en bij zijn schapen blijft in alle gevaren in alle nood en die op zoek blijft gaan naar dat land waar het leed geleden is en de pijn vergeten.

inleiding Henk Janssen OFM
preekvoorbeeld drs. Frans Broekhoff