- Versie
- Downloaden 37
- Bestandsgrootte 399.88 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 18 februari 2020
- Laatst geüpdatet 18 januari 2021
11 april 2020
Paaswake
Lezingen: Gen. 1,1(26-31a)-2,2; Ps. 104 (Ps. 33) – Gen. 22,1-(-2.9a.10-13.15-)-18; Ps 16 – Ex. 14,15-15,1; Ex. 15,1-6.17-18 – Jes. 54,5-14; Ps. 30 – Jes. 55,1-11; Jes. 12,2-6 – Bar. 3,9-15.32-4,4; Ps. 19 – Ez. 36,16-17a.18-28; Ps. 42-43 (Ps. 51) – Rom. 6,3-11; Ps. 118; Mat. 28,1-10 (A-jaar)
Inleiding
Pasen raakt heel ons bestaan. Het brengt ons leven in beeld, hoe het geworden is en voortgaat, vastloopt en weer vlot getrokken wordt, stagnatie en bevrijding, een nieuw begin, op weg naar voltooiing.
Het gaat er vooral om het paasgebeuren op het nu te betrekken. Zoals de schriftlezingen die we in de Paaswake beluisteren, ook op een nu geschreven zijn.
Genesis 1,1- 2,1
Dit scheppingsverhaal is op de eerste plaats bestemd voor hen voor wie de wereld een chaos geworden is zoals voor de ballingen in Babylon, waar het scheppingsverhaal uiteindelijk zijn vorm gekregen heeft.
Jeruzalem en ook Juda waren grotendeels verwoest. Het volk was in ballingschap gevoerd. Geen eigen land meer, geen toekomst meer. Jeremia beschrijft de toestand aldus: ‘Ik zag de aarde, ze was woest en doods. Ik keek op naar de hemel, er was geen licht. Ik zag de bergen, ze beefden, de heuvels, ze huiverden. Ik keek, er waren geen mensen, alle vogels waren uit de lucht verdwenen. Ik keek, elke boomgaard was een woestijn, alle steden waren verwoest...’ (Jer. 4,23-26).
Jeremia gebruikt woorden en beelden die ook in het scheppingsverhaal voorkomen, wanneer hij de wereld beschrijft zoals de ballingen die ervaren.
In deze crisissituatie hebben ze uitzicht nodig, bemoediging om het niet op te geven en een eigen woonplek te creëren. Mensen die in een existentiële crisis verkeren hebben weinig of niks aan een wetenschappelijke uiteenzetting hoe alles ontstaan is en ontstaat – een evolutieleer en zo.
Ze hebben een verhaal nodig dat zicht geeft op een wereld waarin ze kunnen leven en toekomst hebben. Een verhaal dat hen weer vertrouwen geeft. Zo is het scheppingsverhaal ook bedoeld. Als een geloofsverhaal dat hen weer visie geeft en aanzet om een leefbare wereld op te bouwen.
Het verhaal laat zien en horen wat daarvoor nodig is. Ordening van de chaos in ruimte en tijd. Zoals bij alle creativiteit speelt de taal een wezenlijke rol. Ideeën, plannen, werken komen er pas wanneer ze woorden krijgen. Woorden die tegelijk daden zijn.
Daar begint het altijd mee. Zo is het nu, en moet het ook geweest zijn in het begin. Het woord, daar begon het mee, het spreken van God waar alles uit voortkomt.
Het spreken dat ordening brengt in de chaos en een leefbare wereld zichtbaar maakt. Scheiding tussen licht en donker, tussen water en land. Ruimtelijke ordening voor planten, dieren en mensen om te groeien en te leven. Ordening van de tijd, van dagen om te werken en de rustdag, maanden en jaren.
Ook de betekenis en functie van dieren en mensen komen in het vizier. Van de dieren wordt verteld dat ze alle geschapen zijn naar hun aard, ze zijn zoals ze zijn. Maar van de mensen wordt gezegd dat ze geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis. Dat bepaalt hun plaats in de schepping, in principe is het hun gegeven maar ze moeten het ook waarmaken, het is hun opdracht. Creatief te zijn als God, en te heersen zoals God, zijn koninkrijk van liefde gestalte te geven.
Het scheppingsverhaal vertelt over het ontstaan nu, hoe het de mensen wordt gegeven om aan een leefbare wereld mee te werken. Het verhaal geeft er een ideale schets van, waarin ze hun plaats en opdracht kunnen herkennen, en zicht krijgen op wat hen te doen staat, vooral wanneer zij zoals de ballingen hun wereld kwijt zijn, en in chaos en duister verkeren.
Het scheppingsverhaal is tegelijk een bevrijdingsverhaal, een exodus naar het beloofde land, een wereld van belofte.
Exodus 14,15–15,1
Het vervullen van de opdracht om op God te lijken en creatief mee te werken aan de voltooiing van de schepping kan stagneren, waardoor het lijkt dat het niet verder komt, vastloopt, zelfs terrein verliest. Dan is er bevrijding nodig. We beseffen dan des te meer dat we het niet alleen kunnen, maar enkel in verbondenheid met God.
De uittocht vraagt van de Israëlieten wel geloof, de moed hun voeten op het pad door de zee te zetten, en onder dreiging van het water het vertrouwen te bewaren dat ze de overkant zullen bereiken. Zonder daadwerkelijk geloof is er geen bevrijding mogelijk. Wij mensen zijn medeverantwoordelijk voor de bevrijding die God schenkt.
De Israëlieten worden in hun geloof gestimuleerd door de beschermende tekens van Gods kant. Een engel die voorop ging, stelt zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom komt nu achter hen, en onttrekt hen aan het oog van de achtervolgers zodat het niet tot een treffen komt.
Mozes kreeg de opdracht zijn staf boven de zee te houden en zo het water te splijten. Hij moet zich met opgeheven armen de gelovige dienaar van God tonen en leider van zijn volk.
De Egyptenaren erkennen meteen dat de Heer de Israëlieten steunt, en tegen hen strijdt. Van het volk wordt pas achteraf, nadat ze gezien hebben, gezegd dat ze ontzag kregen voor de Heer en in hem en in Mozes hun vertrouwen stelden.
Jesaja 55,1-11
Uit het tweede deel van het boek Jesaja, van de anonieme profeet die zich richt tot de ballingen in Babylon. Hij kondigde de terugkeer aan en het herstel van Jeruzalem. Maar er waren er onder de ballingen die er geen oren naar hadden en het niet zagen zitten: ‘Mijn weg blijft voor de Heer verborgen, hij heeft geen oog voor mijn recht’ (Jes. 40,27).
Zij vonden dat ze zichzelf maar moesten zien te redden. De profeet verwijt hen dat ook: ‘Jullie ontsteken vuur en wapenen je met brandpijlen’ (Jes. 50,11). Ze geloofden niet. In deze lezing doet de profeet een oproep om te luisteren en te geloven.
Als een marktkoopman staat hij te schreeuwen en zijn eten en drinken aan te prijzen. Het blijkt om het woord van de Heer te gaan dat als voedsel wordt aangeboden ‘Leen mij je oor, en kom bij mij, luister en je zult leven’ (Jes. 55,3). Een eeuwig verbond wordt aangezegd, bevrijding aangekondigd.
De profeet roept tot terugkeer naar God, ze moeten van de verkeerde weg af en hun snode plannen herzien. Dan is er vergeving, een weg naar huis, een nieuw begin. Want Gods wegen en plannen gaan hun wegen en plannen hemelhoog te boven. Zij hebben de hoop op terugkeer al opgegeven en denken hun eigen weg te moeten gaan. Maar Gods plannen zijn anders: ‘Vol vreugde zullen jullie uittrekken en in vrede zullen jullie huiswaarts keren’ (Jes. 55,12).
Deuterojesaja sluit goed aan bij de lezingen uit Genesis en Exodus, want hij ziet de tijd van heil die gaat aanbreken als nieuwe schepping: ‘nu laat ik je nieuwe dingen horen… nu pas zijn ze geschapen’ (Jes. 48,6v), en de terugkeer als een nieuwe exodus (Jes. 55,12).
Romeinen 6,3-11
In de Paaswake wordt het doopwater gewijd, vaak vindt er een doop plaats, en altijd een hernieuwing van de doopbeloften. De doop heeft een belangrijke plaats in de paasviering.
De rituelen van de doop zijn uitermate geschikt om de paasboodschap van de Gekruisigde en Verrezene in beeld te brengen en te beleven. Het ondergedompeld worden symboliseert zijn sterven en het weer naar boven komen zijn verrijzenis. Als dopeling sterf je met Christus en verbonden met hem verrijs je tot nieuw leven. Je sterft aan je oude bestaan, dat overheerst werd door zonde.
Daar moet een einde aan komen. Zonde is wat het leven kapot maakt, een breuk veroorzaakt in relaties met je medemensen, en daarin ook een breuk met jezelf en met je bron van leven, God. Breuken die ontstaan wanneer je alleen maar aan jezelf denkt, hebzuchtig bent, de ander niet ziet of misbruikt. Je doet anderen tekort, je doet hen en ook jezelf geen recht, ongerechtigheid noemen ze dat.
Daar moeten we onderuit, vrij van worden, geen slaven van de zonde meer zijn, maar met Christus daaraan gestorven, verrijzen wij tot een nieuw bestaan, leven voor God in dienst van de gerechtigheid.
Delen in de dood van Christus, met hem sterven betekent dus dat aan ons oude bestaan een einde komt, en een nieuw leven aanbreekt om bevrijde mensen te zijn, geen slaaf meer van de zonden.
Jezus stierf om ons tot vrije mensen te maken die leven voor God zoals hij.
Dat nieuwe bestaan wordt in principe geschonken, maar het is geen statisch gegeven; het is een relationeel dynamisch gebeuren waarin de dopelingen, kwetsbaar als zij zijn, hun levensopdracht te vervullen hebben.
De doop is een sacrament voor heel ons leven. Een voortdurende opdracht om ons af te keren van onrecht en dood, en te kiezen voor gerechtigheid, en daarom steeds weer sterven en verrijzen met Christus, innig met hem verbonden, als mens groeien geworteld in hem.
Zie: S. Lamberigts, ‘Romeinen. Christus, onze gerechtigheid’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Paulus zelf. De zeven echte brieven, Vught 2014, 20162, 75-86
Matteüs 28,1-10
Alleen Matteüs vertelt dat ze het graf van Jezus verzegelden en er bewakers voor zetten, omdat ze bang waren dat zijn leerlingen ‘die bedrieger’ zouden weghalen en zouden rondvertellen dat hij opgestaan is uit de dood, zoals hij zelf gezegd had. Een afgesloten wereld – zo lijkt het – die opengebroken moet worden.
Matteüs is ook de enige die vertelt dat er een hevige aardbeving plaatsvindt, want er daalt een engel uit de hemel neer die naar het graf gaat, de steen wegrolt en erop gaat zitten. De afsluiting is doorbroken.
De bewakers beven van angst, zijn als doden neergevallen wanneer de boodschap klinkt: ‘Hij is van de doden opgestaan.’ Heel sprekend, die tegenbeweging van bewakers die als doden neervallen, en de bewaakte die opgestaan is.
Matteüs vertelt niet zoals Marcus dat de vrouwen naar het graf gingen om Jezus met de gekochte olie te balsemen, maar dat de vrouwen naar het graf gingen om te kijken, het graf te bezoeken.
De vrouwen stellen zich geen vragen over het wegrollen van de steen zoals bij Marcus. De engel gaat naar het graf, rolt de steen weg van de toegang en gaat erop zitten in alle schittering. De bewakers vergaan van angst, maar de vrouwen krijgen te horen dat zij in tegenstelling tot de bewakers niet bang moeten zijn. Zij krijgen de opdracht om te komen – ze zijn in de voorstelling van Matteüs het graf nog niet binnengegaan. ‘Hierheen’ staat er letterlijk, ‘kom en zie’, en ze krijgen de opdracht vlug heen te gaan en de boodschap naar zijn leerlingen brengen.
Niet bang zijn – kom – zie – ga – verkondig. Deze vijf opdrachten krijgen de eerste missionarissen van de verrijzenis, die de vrouwen zijn.
Matteüs benadrukt dat het snel gebeuren moet: ‘ga snel naar zijn leerlingen’ en ‘zij gingen haastig op weg’. Hij herhaalt ook de instructie voor de leerlingen om naar Galilea te gaan waar ze Jezus zullen zien, eerst horen we ze bij het graf, en daarna bij de ontmoeting met Jezus.
Het lege graf dat voor verschillende uitleg vatbaar is, kan het geloof in de verrijzenis ondersteunen, maar het eigenlijke uitgangspunt, de basis, ligt in de boodschap en in de ontmoeting met Jezus.
De boodschap: ‘Hij is opgewekt van de doden’, wat Jezus ook al aangekondigd had.
De vrouwen herkennen de Levende bij de ontmoeting met hem. Zij boodschappen aan de leerlingen dat zij terug moeten gaan naar Galilea de plaats waar hij hen voor het eerst ontmoet heeft en hen geroepen heeft om met hem op weg te gaan. Daar zullen zij hem opnieuw als ‘de Levende’ zien en ontmoeten, en weer met hem op weg gaan.
Preekvoorbeeld
Vrouwen, gedompeld in rouw, immens verdrietig…
De morgen van Pasen gaan zij naar het graf om te schouwen
de plaats waar ze hem hebben neergelegd,
zijn gedode, gewonde, doorboorde lichaam.
Ze zullen zijn lichaam een plek geven in de dood…
Vrouwen verstard, bijna versteend,
bevatten nauwelijks wat haar gebeurt
een engel verschijnt en zegt:
‘Ik weet dat jullie Jezus zoeken, de gekruisigde.
Hij is niet hier. Hij is opgewekt.
Ga naar Galilea, daar zullen jullie hem zien.’
Er breekt licht door in hun innerlijk…
De vrouwen,
ze zien het graf, de leegte, het niets;
ze gaan op weg en zien hem, de levende,
ze omvatten hem en moeten hem loslaten.
Verlicht gaan ze naar de broeders
haar geluk is overweldigend, zij verkondigen:
‘Christus is verrezen!’
In het schouwen van de opstanding van Christus,
ervaren zij de eigen verrijzenis uit de dood,
haar eigen opstanding uit de chaos…
Al gaande worden zij licht en warm
en krijgen deel aan wat ze verkondigen ...
De wachters,
zij die de dode moeten bewaken,
ervoor zorgen dat hij niet geroofd wordt
aan hen gebeurt het omgekeerde:
bij het zien van de engel
verstarren zij van angst.
De wachters,
die de dode in het graf moeten borgen
raken gevangen in hun benauwing,
en zijn volkomen onmachtig,
zij worden zelf als doden…
In deze paasnacht getuigen de verhalen van Israël dat in alle crises krachten loskomen die in de chaos ordening scheppen, licht scheiden van duister, duurzaamheid peuren uit wat bederft, die hoop putten waar wanhoop heerst. Zo getuigt het verhaal van de schepping dat in heel de evolutie krachten werken die verlichting brengen, een proces van omvorming waarbij het goede boven komt drijven, waar ieder kan zijn als een vis in het water, waar vogels en insecten ruimte ontvangen en de aarde doen opleven, waar mensen niet langer heer en meester zijn over de aarde, maar zich dienend richten naar de Ene die bedacht is op verbondenheid tussen mensen, op gerechtigheid en vrede, op heelheid van de schepping.
In deze paasnacht horen we dat mensen die onderdrukt en geknecht worden nieuwe toekomst ontvangen, omdat de Ene hun klacht heeft gehoord en hen voorgaat door de zee naar land van belofte. Het oude verhaal van Exodus voltrekt zich steeds opnieuw waar vluchtelingen de oversteek wagen – uit dorre en droge woestijn naar land van belofte. Het verhaal van Israël getuigt dat allen die als de Egyptenaren willen vasthouden aan het oude, alleen eigen have en goed beschermen en geen ruimte bieden, ten dode zijn opgeschreven, omkomen in de overvloed van water… Het kan een tijd duren, er zullen vele plagen komen, maar de enige hoop is gerechtigheid voor allen, bevrijding en opstanding voor de armen en rechtelozen.
Het levensverhaal van Jezus van Nazaret getuigt van dat oude verhaal. Hij heeft het gehoord en verteld, maar bovenal heeft hij het geleefd, gedaan. Hij belichaamde dat verlangen, die hoop. Ook hij werd tegengewerkt, op de huid gezeten, uitgelachen, bespuwd en bespot en ten laatste gekruisigd en gedood…
De machthebbers toen en nu willen hem in het graf opsluiten, doodzwijgen, óf zo verheerlijken dat hij in de hemel monddood is; maar het verhaal van Pasen vertelt dat de Ene hem uit de dood heeft opgewekt, dat zijn verhaal leeft… De machthebbers zijn als de dood dat hij ons bezielt met de geest van Greta Thunberg, dat hij ons aanvuurt met de wijsheid van bisschoppen in de Amazone, dat hij ons verlicht als Maria van Magdala en de vrouwen die verlicht getuigen, dat we hem zullen ontmoeten in Galilea, op de weg van ons leven, waar de weg van de dood verandert in de levensweg, onrecht in recht en wanhoop in hoop…
Zalig Pasen!
Afbeelding: drie keer drie vrouwen verbeeld in terracotta door de kunstenares Christane Boone – in bruin, zwart en lichtbruin, beige wit, in de kathedraal van Troyes (Noord Frankrijk).
De afbeelding te vinden op internet: Christiane Boone, Trois femmes, 2011, Terracotta, Cathédrale Saint-Pierre-et-Saint-Paul, Troyes.
inleiding drs. Nol Sales
preekvoorbeeld drs. Ben Piepers