Franciscus van Assisi, 4-10-2023

[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 1
  • Bestandsgrootte 71.36 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 27 juli 2023
  • Laatst geüpdatet 27 juli 2023

Franciscus van Assisi, 4-10-2023

4 oktober 2023
Franciscus van Assisi

Franciscus en de vogels

Franciscus van Assisi is in een aantal opzichten een ongewone heilige. Hij hield bijvoorbeeld veel van de natuur. Thomas van Celano, die onmiddellijk na de dood van Franciscus zijn biografie schreef, komt daar dikwijls op terug.
Franciscus had oog voor het landschap, voor de wisselende kleuren van de velden, voor de bossen, de bergen; hij zag de cipressen, als rijen donkere soldaten in het gelid; hij luisterde naar de stem van de snelle rivier; de lucht, de zon, de wolken, de stille schittering van de maan, de sterrenhemel… dat alles bracht hem buiten zichzelf. Dikwijls begon hij dan te zingen van puur geluk, van dankbaarheid voor God die ons dat alles gegeven heeft.

Vandaag zal ik het alleen maar hebben over Franciscus en de vogels. Ik wil vooraf toch zeggen dat ik die dingen niet uitvind. Alles wat ik hier vertel heb ik gelezen in de getuigenissen van zijn medebroeders. Maar ik doe het natuurlijk op mijn manier.
Doorheen heel het leven van Franciscus stoten we op geschiedenissen waarin vogels een rol spelen. Bij wijze van inleiding geef ik drie voorbeelden.

In het begin, toen Franciscus nog maar enkele broeders had, leefden ze samen in een schuurtje. Daar vlakbij had een koppel roodborstjes hun nest gebouwd. De broeders strooiden eten en al snel waren die vogeltjes zo vertrouwd geraakt, dat ze tussen de broeders in huis en op hun tafel rond trippelden. Toen de kleintjes uit het nest kwamen, brachten de ouders hen mee naar binnen. De hele familie roodborst werd als het ware lid van de broederschap.

Franciscus heeft meer dan eens geprobeerd om naar het Heilig Land te varen. De eerste keer stak er een storm op en het schip werd naar de Italiaanse kust teruggedreven. Franciscus kwam terecht op een eilandje in de lagune van Venetië. Dat heet tegenwoordig San Francesco del deserto. Het eilandje is zo klein dat er enkel maar een kloostertje van de minderbroeders staat. Toen Franciscus met een paar broeders daar aankwam, wilden ze ’s avonds de vespers bidden. Ze zaten buiten voor een kapelletje dat daar stond. Het zat er vol zwaluwen die zo hevig kwetterden dat de broeders elkaar niet konden verstaan. Franciscus stond op en riep: ‘Broeders en zusters zwaluwen, om de liefde Gods, wees zo goed om even stil te zijn, zodat ook wij God kunnen loven.’ Ineens zwegen de vogels en ze maakten geen geluid meer zo lang de broeders aan het bidden waren.

In 1226 is Franciscus gestorven, in een hutje vlak bij het kerkje van Porziuncola. Toen hij stierf bleek er op het dak van het hutje een zwerm leeuweriken te zitten. Op het ogenblik van zijn dood vlogen ze op en cirkelden rond het hutje terwijl ze zongen.

De geschiedenis waar ik het eigenlijk over wil hebben, is de preek van Franciscus tot de vogels. Dat gebeurde in Bevagna, een dorp zowat 20 km ten zuiden van Assisi. Franciscus en een paar broeders liepen over een veldweg en kwamen aan de rand van een bos. Vergeet niet, er waren toen veel meer vogels dan nu. De mensen kenden het woord ‘ecologie’ niet, maar evenmin al die chemische producten die vandaag in de landbouw gebruikt worden.
Toen Franciscus de vele vogels zag, geraakte hij weer eens in vervoering en hij begon ze toe te spreken. Ineens kwamen ze van alle kanten aangevlogen. Het was alsof alle vogels van de streek in Bevagna hadden afgesproken. Heel de boskant raakte in enkele ogenblikken vol.
Ze zaten ordelijk in rijen achter en boven elkaar. Vooraan de kleintjes: de winterkoninkjes, de mussen, de mezen, de vinken, de leeuweriken. Zelfs de schuwe nachtegaal was er, de roodstaart, de sijsjes. Daarachter in een troepje de spechten, de merels, de lijsters, de gaaien. Er waren ook grotere vogels: kraaien, eksters, dikke bosduiven, eenden, een reiger op hoge poten. De uilen hielden zich wat afzijdig en keken met grote ogen naar die ongewone bijeenkomst. Hier en daar zag je de gouden kleur van de hop. Misschien ken je die niet, dat is hier een zeldzame vogel. De hop is ongeveer zo groot als een gaai, geel-oranje, met een opvallende kuif en op de vleugels witte en zwarte strepen. Een schitterend figuur. Onder ons gezegd, hij is wel mooi, maar … hij stinkt een beetje. Dat komt omdat de hop zijn nest nooit schoonmaakt, wat de meeste vogels wel doen. En dus, telkens als hij even thuis is geweest en weer uitvliegt, hangt rond hem de geur van bederf en mest.
Daar zaten ze dan, rij na rij, honderden vogels als een kerkpubliek in de open lucht.

Franciscus begon te preken. ‘Broeders en zusters’, zei hij, ‘jullie moeten God dankbaar zijn. Want om te beginnen zijn jullie zo mooi, de mensen gebruiken uw pluimen om op hun hoed te steken. En jullie kunnen zingen, de één wat beter dan de andere, maar toch. Zonder jullie stem zou de morgen niet zo vrolijk zijn; een paar onder jullie laten zich liever ’s avonds horen, ze beroeren ons hart met de weemoed van hun lied. En bovenal, broeders en zusters, jullie kunnen vliegen, iets waar wij mensen soms van dromen en dat ons eerlijk gezegd een beetje jaloers maakt. Het is bekend dat jullie niet zaaien noch maaien. Maar dat is niet nodig, want God heeft de wereld zo gemaakt dat er voor jullie overal voedsel te vinden is en materiaal om uw nest te maken.’
De vogels hadden de hele tijd naar Franciscus geluisterd zonder geluid te maken. Maar nu begonnen ze hun kopjes te draaien, hier en daar werd een vleugel gestrekt, ze rekten hun hals, nog altijd in stilte. Kortom, het leek er op dat zij hun instemming betuigden en als het ware applaudisseerden.
Franciscus was ontroerd. Hij wou dichterbij komen en ze allemaal groeten, maar daarvoor zaten ze te dicht opeen. Daarom gaf hij hen tot slot zijn zegen en hij deed teken dat ze naar huis mochten. Ineens begon heel de bende te piepen, te tjilpen, te kwetteren … een oorverdovend lawaai. Maar het duurde niet lang of ze waren naar alle richtingen verdwenen. De bosrand lag er weer bij zoals altijd.
Franciscus zei tegen zijn broeders: ‘Ik ben nalatig geweest. Ik had er vroeger nooit aan gedacht dat men ook voor de vogels kon preken, dat ook zij schepselen zijn, aan wie men over God en zijn oneindige goedheid kan getuigen. Nu weet ik dat ik niet genoeg gedaan heb.’

Misschien vraagt u zich af of dit werkelijk gebeurd is. Ik kan alleen dit zeggen: in zijn Leven van Franciscus zegt Thomas van Celano bij dit verhaal: ‘Ik heb dit zelf van Franciscus gehoord en van de broeders die toen bij hem waren.’ Voor zover ik weet is dit de enige keer dat hij een dergelijke opmerking maakt. Maar het verhaal is niet af.

Een tijd na de vogelpreek in Bevagna kwamen Franciscus en een paar broeders opnieuw langs een bos. Toevallig zaten er veel vogels. Franciscus ging dichterbij, van plan om de vogels toe te spreken. Maar die reageerden zoals ze gewoonlijk doen wanneer mensen te dichtbij komen: ze verdwenen.
Franciscus bleef getroffen staan. Met gebogen hoofd leek hij een tijdlang na te denken. Toen zei hij: ‘Broeders, ik heb mij vergist. Ik dacht dat ik in Bevagna de vogels had samengeroepen en dat ze kwamen om naar mij te luisteren. Maar nu besef ik dat zoiets buiten onze macht ligt. Wat toen gebeurde was een mirakel dat God bewerkt heeft. Wij leven hier niet in het paradijs. Dat is ons beloofd, maar het is er nog niet. Voor één keer heeft God er ons iets van laten zien. Laat ons nederig blijven, beseffen dat wij en de wereld waarin wij leven niet volmaakt zijn. Maar één ding kunnen wij wel doen: leren zien dat er ook veel moois is in de wereld, in de natuur. En waar het kan, ons gedragen als broeders van alle schepselen, ook van de vogels.’

Walter Verhelst OFM

 

Overgenomen uit Henk Janssen OFM en Klaas Touwen (red.), Een gezegend leven - Exegese en preken, Skandalon 2013