Drie-eenheid, B jaar, 26-5-2024

[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 45
  • Bestandsgrootte 147.19 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 7 april 2024
  • Laatst geüpdatet 7 april 2024

Drie-eenheid, B jaar, 26-5-2024

26 mei 2024
Drie-eenheid

Lezingen: Deut. 4,32-34.39-40; Ps. 33; Rom. 8,14-17; Mat. 28,16-20 (B-jaar)

 

Inleiding

Deze lezingen uit de H. Schrift wijzen de vierende geloofsgemeenschap vandaag op verschillende aspecten van haar besef van wie hun God is. Het feest van de Drie-eenheid is bedoeld als feestelijke afronding van de cyclus van feesten van de heilsgeschiedenis in Christus. Kerstmis, Pasen en Pinksteren als de verschillende manifestaties van God, in Christus.

Deuteronomium 4,32-34.39-40
De eerste lezing is het slotdeel van een toespraak die op naam van Mozes is gezet. Het staat in het boek Deuteronomium, dat zeker 750 jaar na de tijd van Mozes (1250 vChr.) is geschreven. De schrijver heeft zijn tijdgenoten na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap (587-538 vChr.) willen bemoedigen en opwekken om de Tora van Mozes te onderhouden. Hij wijst daarbij op de unieke positie die het volk van Israël tussen de volkeren inneemt door de keuze van hun God jhwh (lees: Adonai = mijn Heer). In deze ‘toespraak van Mozes’ wordt de hoorder aangespoord om het unieke van deze God jhwh te zien tussen de andere volkeren met hún eigen goden. Jhwh is Eén en enig, in de hemel en op aarde. Deze Adonai heeft zijn Tora aan het volk gegeven om gelukkig te kunnen leven op de grond waar ze naar teruggekeerd zijn na de ballingschap in Babylonië. Hier wordt zo het besef van één God als Schepper van hemel en aarde en als Verlosser onder woorden gebracht.

Psalm 33
De christelijke geloofsgemeenschap mag dit beamen met een deel van Psalm 33. De tekst verwijst direct al naar Genesis 1,1 waarin immers ook staat dat God de hemel en de aarde geschapen heeft door zijn woord en zijn stem. God is daar voorgesteld als poëet, een dichter, die met woorden zijn wereld schept. Maar Hij is ook God die in bescherming neemt al wie hem dienen. Hij is een rechter die recht en gerechtigheid kent. Recht is hier de Tora, die immers uit de hemel aan Mozes gegeven is; gerechtigheid is de intentie van de Tora. Dat is: het leven en samen-leven mogelijk maken zodat ieder tot zijn recht van leven kan komen. Daarop mag de bidder vertrouwen met een beroep op Gods barmhartigheid – in het Hebreeuws rachamim – het meervoud van rachem (= moederschoot). Gods barmhartigheid is zoveel als de ‘moederlijke kant van God’.

Romeinen 8, 14-17
In de tweede lezing uit de brief aan de Romeinen hoort de geloofsgemeenschap over de Geest van God. Ieder mens is een schepsel van God. Maar je kunt ook ‘kind van God’ zijn. Dat is een kwaliteit meer! Hoe weet je dat? Nou gewoon: doordat je bidt en God aanspreekt als ‘Vader’, zoals Jezus zijn leerlingen geleerd heeft. Paulus betoogt iets verder in deze brief dat we uit onszelf niet eens wéten hoe we moeten bidden. Het is de Geest die onze zwakheid te hulp komt. De Geest zelf pleit voor ons met ‘onuitsprekelijke verzuchtingen’. Maar als je God aanspreekt als ‘Vader’ en dus kind bent, ben je ook erfgenaam, betoogt Paulus. Net als Christus Jezus, die zoon van God is en de heerlijkheid van God geërfd heeft, zo erft elk kind van God deze heerlijkheid.

Zie: S. Lamberigts, ‘Romeinen. Christus, onze gerechtigheid’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Paulus zelf, Vught 2014, 20162, 75-86

Matteüs 28,16-20
De Evangelielezing bestaat uit de laatste verzen van het hele boek van Matteüs. Jezus als de verrezen Heer heeft via de vrouwen bij het graf aan wie Hij zich getoond heeft, laten weten dat de leerlingen naar Galilea moeten gaan en dat zij hem daar zullen zien (Mat. 28,10). De elf leerlingen gaan naar Galilea, naar de betreffende berg. Dat is wellicht de berg van de verheerlijking (Mat. 17). Jezus verschijnt nu aan de elf en zegt ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde’. Die macht is hem door Gód gegeven, blijkens de opstanding uit de dood. Dit staat in een schril contrast met de satan, die hem ook alle macht beloofde als hij hem, de duivel zou aanbidden (Mat. 4,8). Jezus heeft deze verleider toen afgewezen en gepareerd met een citaat uit Deuteronomium 6,13.
Dan volgt de zendingsopdracht om alle volken tot leerling te maken en hen te dopen. Matteüs gebruikt hier de formule om te dopen ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’. In de brieven van Paulus – die ouder zijn dan het Evangelie van Matteüs – en in Handelingen is er echter sprake van ‘dopen in/op de naam van Jezus’. Deze trinitarische formule bij Matteüs kan ook wel ingegeven zijn door het verhaal van de doop van Jezus zélf in Matteüs 3,13-17, waar de Geest over Jezus neerdaalt en een stem uit de hemel spreekt: ‘deze is mijn Zoon, de veelgeliefde, in wie ik welbehagen heb’. De drie personen van de trinitarische formule komen hier immers ook voor. Het gebruik van deze trinitarische formule uit het Evangelie van Matteüs is exclusief geworden in vrijwel alle christelijke kerken. Het is in ieder geval een voorwaarde voor wederzijdse dooperkenning in de oecumenische verhoudingen.
De belofte ‘Zie, ik ben met u alle dagen tot de voleinding der wereld’ maakt een spanningsboog met Matteüs 1,23 waarin Jezus de naam Immanuël – God met ons – zal krijgen die al voor zijn geboorte is aangekondigd.

In alle lezingen worden dus steeds aspecten belicht van het bijbelse Godsbesef: God als Schepper, God als Heer van de geschiedenis, God als Vader van Jezus, zijn Zoon, en van ons – met moederlijke trekken – God als Geest die mensen inspireert in gebed, en in de navolging van Jezus, als broeders en zusters. Voorwaar een God om te aanbidden en lief te hebben.

 

Preekvoorbeeld

Vandaag vieren wij eigenlijk de samenvatting van heel het kerkelijk jaar. Dat begon met de advent, waar wij uitkeken naar de komst van de Heer. Daarna vierden we zijn geboorte; vervolgens gingen we op weg naar Pasen via de Veertigdagentijd en de Goede Week. En we eindigden met de komst van de Geest op Pinksteren.
In feite krijgen we vandaag de kans om eens te kijken naar ons eigen leven, naar wat er met ons is gebeurd tot nog toe. Maar we kijken op een andere manier dan wij gewoon zijn: met ogen van iemand die gelooft in het mysterie van ons leven, dat wij God noemen. En dan ontdekken wij Hem als Vader, die ook Schepper is van mijn en jouw leven, van onze wereld en de hele kosmos. Wij ontdekken de Vader die ons zijn zoon zond: Jezus. Op een menselijke, tastbare, voelbare, geloofwaardige wijze maakte hij duidelijk wat echt liefhebben is tot in zijn pijnlijke dood. Hij was amper 33 jaar oud. Gedurende een paar jaar had hij mensen gevormd die zijn evangelie aan alle mensen moesten doorgeven als goed nieuws, als een blijde boodschap. En de Heilige Geest zou hun kracht, enthousiasme en moed te geven, het heilige vuur, opdat ze onderweg niet zouden bezwijken. Als we het verhaal samenvatten, spreken wij over God als: Vader, Zoon en Heilige Geest. Drievoudig. Drievuldig. Eén God. Vroeger probeerden wij dat uit te leggen, maar we besloten telkens met te zeggen: en toch blijft het een mysterie.
Wellicht is het ook niet zo verstandig om God op die manier te benaderen. Aan je ouders stel je ook niet de vraag: wie zijn jullie? Maar je ouders heb je wel erváren. Die heb je meegemaakt in goede en minder goede dagen. Ze hebben je soms gestraft en je bent er misschien bij momenten razend kwaad op geweest. Je kon niet begrijpen hoe ze je dit konden aandoen. Het is pas gaandeweg en achteraf dat je tot inzicht bent gekomen en dat je ging beseffen wie die mensen zijn geweest, wat ze voor jou betekenden en nog altijd betekenen. Hoe je zelfs bepaalde trekken van hen hebt overgenomen. Je herkent de nestgeur. Het is slechts uit ervaring dat je gaat vermoeden en dat je iets kunt zeggen over wie zij zijn.
Zou niet hetzelfde gelden voor God? Je moet Hem ervaren, jaren aan een stuk, kwaad op Hem zijn geweest, opstandig, Hem hebben bedankt voor de toffe momenten, ontdekken hoe Hij met jou de weg gaat. Dan begin je iets te vermoeden van Zijn trouw, Zijn verborgen aanwezigheid in jouw leven, maar ook in onze Kerk van zondaars en in onze wereld waar geen einde schijnt te komen aan oorlogen en conflicten. Heel begrijpelijk dat mensen soms radeloos zijn en vragen: Waar is nu die God?
Is dat niet de betekenis van de eerste lezing, wat doet Mozes anders dan zijn mensen terug doen kijken: ‘Weten jullie nog hoe het begonnen is? Zie eens wat voor tekenen God voor jullie heeft gedaan in Egypte: jullie waren slaven, en Hij heeft jullie bevrijd.’ ’t Is waar: daar was ook de woestijnervaring en later de ballingschap. Maar telkens zond Hij profeten: mannen en vrouwen die de aanwezigheid van God moesten wakker houden bij het volk. Zij gaven de mensen moed om niet op te geven en uit te kijken naar de Messias. En God heeft woord gehouden: Hij heeft Zijn zoon gezonden. Jezus werd de zichtbare gestalte van God tot op het kruis.
Niemand kan mij verplichten in die God te geloven. Maar uit ervaring kan ik wel getuigen: als ik probeer het woord van Jezus te beleven – en ik denk aan mijn manier van proberen geduldig om te gaan met elkaar, mijn ogen opentrekken voor leed, mij laten raken door miserie, mijn talenten goed gebruiken, dan voel ik me ’s avonds wel moe maar vooral tevreden en dankbaar naar God toe. Ik slaap zelfs beter. Dan moet ik God gelijk geven: Zijn woord is en blijft levengevend. Ik hoef dat niet meer te geloven, want ik erváár het! En die ervaring stimuleert me regelmatig om dit spoor door te trekken: mij durven toevertrouwen aan een God die ik als Vader ervaar, als Zoon die het concreet heeft voorgeleefd en als Geest die mij de adem van God inblaast, mij nog altijd begeestert en geestdriftig voorstuwt ook al begin ik een dagje ouder te worden. Dan versta ik het einde van de eerste lezing en ook van het evangelie. Mozes zegt: ‘Erken dan heden en prent het in je hart: de Heer is God. Onderhoud dan zijn geboden. Dan zult ge gelukkig zijn.’ Jezus zegt: ‘Houd dit geluk niet voor jezelf. Ga dus en maak alle volkeren tot mijn leerlingen. En doop hen.’ En dan heeft Jezus het niet over dat beetje water over je hoofd. Dopen heeft maar zin als wij de mensen willen onderdompelen in het bad van de onvoorwaardelijke liefde van de Vader; en leer hen dan te onderhouden alles wat Jezus ons beloofd heeft. Op die manier ervaren wij aan de lijve wat Drievuldigheid is: God in een veelvoud van liefde. Dan bouwen wij samen aan een wereld van vrede, zo broodnodig. Ik wens het jullie allemaal.

inleiding drs. Henk Berflo
preekvoorbeeld Bob Van Laer OFM