- Versie
- Downloaden 36
- Bestandsgrootte 294.74 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 28 juli 2019
- Laatst geüpdatet 25 januari 2021
9 februari 2014
Vijfde zondag door het jaar
Lezingen: Jes. 58,7-10; Ps. 112; 1 Kor. 2,1-5; Mat. 5,13-16 (A-jaar)
Inleiding
Zout en licht
De zaligsprekingen gaan over de revolutie van het Koninkrijk Gods en de messiaanse mensen die daarvoor nodig zijn. Het is een geschiedenis geworden van hoop en vrees, van voldoening en teleurstelling. Onvermijdelijk is ook de tegenwerking. De doorbraak van het goede maakt het boze wakker.
In het laatste vers (Mat. 5, 11) van de zaligsprekingen wordt gezegd: ‘Zalig zijn jullie, wanneer men jullie smaadt en vervolgt en belastert om mijnentwille. Verheugt jullie en weest daar blij om, want groots is jullie loon daarvoor in de hemel.’ Door dat nadrukkelijke ‘jullie’ komen de leerlingen zelf in het geding. De imperatieven van de Bergrede zijn een opwekking om de gehele Thora, in zijn werkelijke betekenis, te vervullen. De Thora als de dadenleer van de universele, dubbele liefde, de liefde Gods en de naastenliefde, die door het bindmiddel van het gebod tot heiliging onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Het gebod tot heiliging is te vinden in Leviticus 19,2: ‘Weest heilig, want Ik ben heilig, de Heer, Uw God.’ Een oproep tot navolging van God: imitatio Dei. Hoe? Rabbi Simlai zegt: ‘Wilt weten dat al Gods wegen liefde zijn. Aan het begin van de Thora heeft Hij een bruid getooid (Gen. 2,22), aan het eind ervan een dode begraven (Deut. 34,6) en in het midden ervan een zieke bezocht (Gen. 18,1).’
De oproep om God na te volgen was voor de Grieken een godslastering. Voor de joden is het de hoogste vorm van wetsvervulling. De Bergrede sluit daar direct bij aan (Mat. 5,48): Gij zult volmaakt zijn zoals uw hemelse Vader volmaakt is.’ Volmaakt betekent niet iets vaags en ‘hemels’ maar betekent: ‘uit één stuk’. Er is dan geen scheiding van sacraal en profaan, geen scheiding van lichaam en geest, geen verdeling tussen godsliefde en mensenliefde, maar één hele wereld onder de ene God.
De eerste deelnemers aan dit hele project zijn de leerlingen. Moeilijk is het dat we vandaag alleen maar de verzen over het zout en het licht horen. Hoe zij (en wij) zout en licht zouden moeten zijn wordt pas in het vervolg duidelijk als Jezus de Thora gaat uitleggen. Zout is het wapen tegen bederf. Het geldt ook als loutering (Mar. 9,49). Licht is een attribuut dat vooral bij de Enige zelf lijkt te horen. ‘De enige is mijn licht’ (Jes. 60,20). De Wet van God wordt ook licht genoemd (Ps. 119, 105; Spr. 6,23). Maar Jeruzalem mag ook licht heten. In de profetieën van Jesaja (49,6 en 60,3) wordt Jeruzalem zo genoemd. Als wij in onze tekst horen spreken over het licht op de kandelaar en de stad op de berg, zijn dat dus begrippen die bij elkaar passen.
In de Jesajaverzen van deze zondag spreekt de verkondiger het volk toe dat juist uit Babel is teruggekeerd. De tekst van Jesaja 58 doet sterk denken aan hoofdstuk 25 van Matteüs (vv. 31-46). Tegenwoordig zijn we wat verder in de waardering van het Oude (Eerste) Testament. In het oude Gemeenschapsmissaal voor zon- en feestdagen (Boxtel 1980) werd bij de Jesajatekst van deze zondag opgemerkt: ‘De joden teruggekeerd uit hun ballingschap verwachtten nog altijd de weldaden van het herstel. Zij zijn teveel gehecht aan wettelijke voorschriften.’ (blz. 544) Nadere studie over wat die wettelijke voorschriften zijn leerde ons: Je brood delen met hongerigen, naakten kleden, zwervers opnemen in je huis. De profeten willen de mensen niet loskoppelen van die Wet, maar hen brengen tot het vervullen ervan.
Zo houden we uitzicht op een wereld die in het ethos van de getuigenissen van het Eerste Testament en van Jezus van Nazaret een wegwijzer heeft naar de vermenselijking van deze aarde en de door God gewilde menswording van alle kinderen van Adam. Geen lamp onder de korenmaat, maar een duidelijk getuigenis van Gods Koninkrijk is nodig opdat het ware licht kan stralen, de goede werken worden gezien en de Vader verheerlijkt wordt die in de hemel is.In de hemel is hij immers opdat zijn Koninkrijk op aarde komt, zoals het in de hemel is.
Preekvoorbeeld
‘Jullie zijn het zout van de aarde. Jullie zijn het licht van de wereld.’ Je kan dat lezen zoals de zaligsprekingen die hieraan voorafgaan: als een compliment. Een woord dat je vleugels geeft. Wat een eer dat de heer Jezus je zout en licht noemt! Zoals de fierheid van de indianen van Zuid-Mexico plots omhoog sprong, toen paus Johannes Paulus II daar op bezoek kwam. Mensen die nauwelijks meetellen in een samenleving en die nu door de paus bezocht en aangesproken worden.
Maar hetzelfde gebeurt op vele plaatsen op kleine schaal: enkele vrijwilligers spelen in de gevangenis toneel met en voor de gevangenen, een leraar maakt wat extra tijd om een leerling bij te werken, een collega geeft een pluimpje aan iemand die niet zo dikwijls een goed woord krijgt… Vul zelf maar verder in. Hoe zou ons samenleven eruit zien zonder dit zout en zonder dit licht dat mensen elkaar geven? Of ga het in je eigen leven na: een bepaalde ontmoeting, een goed woord, een voorbeeld of gebaar hebben je verder geholpen, een weg getoond, je leven meer inhoud en zin gegeven.
Jezus spreekt geen heiligen aan die al op een sokkel staan in een kerk of die de toonbeelden zijn van de toenmalige godsdienstigheid. Het zijn de mensen van de zaligsprekingen. Het laatste dat hij over hen zegt, is: dat ze vervolgd zullen worden om de gerechtigheid, ook al willen ze vrede en barmhartigheid. Zijn wij die mensen? Als we zijn leerlingen zijn, hem volgen, zal dat af en toe wel zo zijn. Gewone goedheid kan al weerstand oproepen. Op je werk of in je zaak niet meedoen met misbruiken of gewoonten die voor anderen onrecht betekenen, kan je kwalijk genomen worden. Of je wordt belachelijk omdat je wel voor je geloof uitkomt. Ook als je geen enkele pretentie hebt om het goede voorbeeld te zijn en geen enkel verlangen om slachtoffer te worden, kan het toch soms pijn doen om christen te zijn in een wereld waarin toch veel andere keuzes aangeboden worden.
Zout zijn, licht zijn: het zijn kwetsbare geschenken.
In het compliment zit ook een waarschuwing: zout kan zijn kracht verliezen, licht kan onder de korenmaat belanden. Dan zijn ze nergens meer goed voor. Jezus is realistisch genoeg om te beseffen dat het enthousiaste volk dat naar hem luistert, zijn enthousiasme kan verliezen. Zal straks niet een van de twaalf hem verraden? En ondervinden wij het zelf niet: hoe er in ons leven perioden zijn van overvloedig licht en kracht en dan weer tijden van aarzeling en twijfel, oppervlakkigheid en smakeloosheid. Waartoe dienen we dan nog als christen? Wat is nog onze bijdrage aan het brood van de samenleving? Als de kerk niet dient, dient ze tot niets, zei bisschop Gaillot. Dat gaat over ons. Daarover zegt Jezus: ‘goed om weggegooid en door de mensen vertrapt te worden.’
De invulling van wat het is om licht en zout te zijn volgt in de verdere Bergrede. Het gaat over het doen van gerechtigheid. De ander tot zijn recht laten komen en zo God verheerlijken.
De laatste zin van het evangelie van vandaag oriënteert ons in de goede richting: ‘opdat ze jullie goede werken zien en jullie Vader in de hemel verheerlijken’. Want de bekoring is altijd dat we zelf op de kandelaar willen staan, dat we zelf in de kijker willen komen, dat we zelf verheerlijkt willen worden. In dezelfde zin zegt Jezus verderop in zijn toespraak: ‘Pas op dat jullie je gerechtigheid niet doen voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden.’
Als Jezus genezend optreedt, is de reactie van de omstanders dikwijls: ‘en zij verheerlijkten God’. Johannes zal dat in zijn evangelie nog dieper omschrijven: in Jezus komt Gods heerlijkheid aan het licht, in hem wordt God verheerlijkt. Zo gaat het verder in elke mens die goed is voor de ander: in hem of haar komt God aan het licht en wordt hij verheerlijkt.
De juiste invulling van wat het is om zout en licht te zijn horen we ook in de eerste lezing uit Jesaja: ‘Uw brood delen met wie honger heeft, arme zwervers opnemen in uw huis, een naakte kleden, u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder. Dan breekt uw licht als de dageraad door.’
Het zijn de klassieke werken van barmhartigheid. In de profetische traditie, waarin ook Jezus staat, heeft godsdienst geen zin als die werken van barmhartigheid ontbreken. Zij zijn de concrete invulling van een wereld naar Gods wil, een doen van gerechtigheid.
Veel profetische kritiek, ook hedendaagse, op kerken, kerkleiders of christenen heeft te maken met wat Jezus zegt over sommige godsdienstige voormannen in zijn tijd: ‘Luister naar hun woorden, maar zie niet naar hun daden.’ En omgekeerd: waar een parochie, een kerk, een christen het wel opneemt voor de naakte, de zwerver, de hongerige: daar is erkenning en straalt licht. Dat een van de eerste uitstappen van paus Franciscus gegaan is naar Lampedusa, het eiland waar bijna dagelijks vluchtelingen aanspoelen, is een sterk signaal tegen de altijd dreigende gewenning aan de miserie rondom ons en tegen de ‘globalisering van de onverschilligheid.'
Maar denk evengoed aan hen die bezig zijn met de opvang van vluchtelingen, die werken in vluchtelingenkampen, die zoeken naar menswaardige oplossingen. Dan zie je dat Gods licht geen privé-eigendom is van christenen, maar dat elke mens in staat is door zijn werken God te verheerlijken. Dan weet je dat je het woord ‘Jullie zijn het zout van de aarde, jullie zijn het licht van de wereld’ niet kan opspelden als een kenteken van een privéclub, maar dat het een compliment en wegwijzer is voor allen die doen tot zijn gedachtenis.
Hein Jan van Ogtrop, inleiding
Daniël De Rycke, preekvoorbeeld