- Versie
- Downloaden 36
- Bestandsgrootte 383.28 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 26 juli 2019
- Laatst geüpdatet 12 februari 2021
6 november 2011
Tweeëndertigste zondag door het jaar
Lezingen: Wijsh. 6,12-16; Ps. 63; 1 Tess. 4,13-(14)18; Mat. 25,1-13 (A-jaar)
Inleiding
Het kerkelijk jaar is bijna ten einde. En wanneer iets ten einde loopt, komen er vragen. De lezingen van deze zondag staan in het teken van zulke vragen. Over de vergankelijkheid en het einde van ons leven. Over: Hoe leef je als je weet dat je dood gaat? Wat betekent doodgaan voor een gelovige? En moet je maar lijdzaam afwachten, of kun je je voorbereiden? Deze vragen geven samenhang aan de Schriftlezingen van deze zondag.
Wijsheid
Hoofdstuk 6 van het boek Wijsheid begint met ‘Luister dus koningen’, en eindigt met ‘dan zult u koning zijn tot in eeuwigheid’. Het vizier is dus op grote, belangrijke mensen gericht.
Panc Beentjes merkt in zijn commentaar op dat het begin van dit hoofdstuk in de tegenwoordige tijd staat en het einde naar de toekomst kijkt (futurum). Daarin, zegt hij, voel je de spanning die elk koningschap kenmerkt: altijd is er de dreiging dat ze ten val gebracht worden. De schrijver geeft nu aan de koningen die zich over deze politieke realiteit zorgen maken, zijn godsdienstig advies: zoekt de Wijsheid! Concreet houdt dat in: laat je in Gods geboden onderwijzen en houd je daaraan (v. 9-12). De schrijver maakt zijn advies nog extra aantrekkelijk door te zeggen dat het helemaal niet moeilijk is om de Wijsheid te vinden en te verwerven. Het enige wat je moet doen is je er echt op afstemmen. Er steeds attent op en ontvankelijk voor zijn. Doe je dat, dan komt zij vanzelf naar je toe. Dus concreet: houd van Wijsheid, zoek haar, verlang ernaar, sta er vroeg voor op, richt je gedachten erop, ook ’s nachts (vv. 12-15). Door zo te doen, toon je je de Wijsheid waardig – en zal ze vanzelf je deel worden.
In sprookjes, sagen en mythen staan ‘koningen’ veelal model voor ‘de geslaagde mens’. In de liturgische context van een van de laatste zondagen van het kerkelijk jaar, is de regeringsperiode van een koning het leven van een mens. Van de mens die groots en meeslepend wil leven. Maar dat leven staat ook onder spanning van tijdelijkheid. Hoe kan zijn leven meer zijn dan een tijdelijke opvlieging? Wat geeft duurzaamheid, eeuwigheidswaarde aan zijn leven?
Matteüs 25,1-13 – Hoe te leven in de tijd ‘totdat Hij komt’?
De gelijkenis van de tien meisjes is de middelste van drie.
De eerste (24,45-51) thematiseert de waakzaamheid in het zicht van de eindtijd (zie het onverwachte en overrompelende van dag en uur), én de blijvende verantwoordelijkheid voor andere mensen, ook als de komst van de mensenzoon vertraging mocht oplopen. Twee knechten (Grieks: doulos-slaaf, accentueert de relatie tot de Heer) belichamen twee mogelijke houdingen: enerzijds een trouwe en verstandige en anderzijds een slechte knecht, die denkt ‘mijn Heer komt nog niet’, en aan alles denkt behalve aan de komst van zijn Heer.
De tweede gelijkenis (25,1-13) – over het Koninkrijk der hemelen – laat met het thema van de bruiloft meteen weten dat het om het eschatologisch aspect van het Koninkrijk gaat. Het ontvangstcomité gaat de bruidegom met lampen tegemoet: hij wordt dus verwacht! Dag en uur van zijn komst zijn sowieso onbekend (zie 24,36 ‘Maar wanneer die dag of dat uur aanbreekt, weet niemand: de engelen in de hemel niet, de Zoon niet, maar alleen de Vader’); maar hij komt! Na de trouwe, verstandige en de slechte knecht (24,45-51) horen we nu van twee groepen vrouwen (symboliseren zij de gemeente?): een domme en een verstandige. De ‘domme’ groep leeft bij het moment, houdt geen rekening met mogelijke vertraging of langere wachttijd. De verstandige groep daarentegen bereidt zich voor op onverwachte situaties. De focus van hun tegenoverstelling is: wat te doen als je de mensenzoon verwacht, maar geen idee hebt van dag of uur?
Als de wachttijd alle verwachtingen overschrijdt, blijft niemand meer alert en vallen allen in slaap. Het duurt te lang- het wordt gewoon dat hij nog niet komt, men dreigt het actieve wachten op te geven.
‘Midden in de nacht’ – plotseling dus en op een onvoorzien moment – komt dan de bruidegom. Allen pakken hun lampen. Maar dan blijkt dat ieder zelf verantwoordelijk is voor zijn handelen met betrekking tot de al begonnen eindtijd en de komst van de mensenzoon. Je kunt er niet vanuit gaan dat anderen dat voor je doen, en dat je dan wel met hen kunt meeliften.
En de ‘dommen’: Omdat ze hun hoofd en hart niet gebruikt hebben om zich voor te bereiden, moeten ze nu hun benen gebruiken om alsnog olie te kopen. (N.B. Zie hoe de verstandige groep hier juist als ‘die klaar stonden’ getypeerd wordt). Daardoor missen ze het moment van de komst van de mensenzoon, en vinden de deur gesloten! Met andere woorden: pas op, je kunt echt te laat komen!
Hun dubbele roep ‘Heer, Heer’ roept Matteüs 7,21 in gedachten: ‘Niet iedereen die ‘Heer, Heer’ tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader.’ En het antwoord van de mensenzoon onderstreept nogmaals dat alleen mooie woorden en goede intenties niet voldoende zijn. Al in de Bergrede heeft Matteüs onderstreept dat het ‘verstandig’ is de woorden die je hoort ook te doen (zie Mat. 7,24vv). De echte geloofsrelatie wordt opgebouwd door het doen van gerechtigheid (zie Mat. 5,20), door het voortbrengen (Grieks: ‘doen’) van goede vruchten (7,15-20). De verstandige mens ziet pro-actief uit naar de komst van de mensenzoon – zijn leven is verwachten – en houdt daarbij rekening met de mogelijkheid dat het langer kan duren dan verwacht.
Literatuur
Panc Beentjes, Belichting van het Bijbelboek: Wijsheid van Salomo, KBS 1987.
Preekvoorbeeld
Erfurt
Een van de mooiste verbeeldingen van het verhaal van de tien bruidsmeisjes kun je zien in het portaal van de dom van Erfurt. Wie naar binnen gaat ziet links de vijf verstandige meisjes glimlachend staan met hun brandende lampen. Rechts de onverstandigen, wier wanhoop van hun gezichten is af te lezen, met mankerende lampen. Er gaat geen licht van hen uit. Het is niet alleen maar oogstrelend voor wie de dom binnengaat. Ik denk dat het vooral voor de kerkverlaters een sterk opvoedende werking gehad moet hebben. Wie binnen de woorden Gods heeft aanhoord zal, terug naar de wereld, op de drempel, moeten kiezen. Voor de wijze meisjes rechts of de domme links. Voor het goede aan de goede kant, rechts, of niet.
Evaluatie
In ieder bedrijf vindt aan het eind van het jaar evaluatie plaats. Hoe hebben de projecten gedraaid? Er wordt teruggeblikt. Is het allemaal goed gegaan en wat zijn de resultaten? Ook het kerkelijk bedrijf loopt naar haar eindejaars met nog twee zondagen te gaan. We horen dezer dagen dan ook verhalen van evaluatie, van eindtijd en eindoordeel. Evaluaties verpakt in prachtige parabels. Zoals dat van die tien meisjes, wachtend op de bruidegom. Ben je er klaar voor? Hoe heeft jouw licht geschenen? Ben je klaar voor dat eind? Voor de komst van de bruidegom? Heb je genoeg olie verzameld, duurzaam gepresteerd om verantwoording af te leggen? Is jouw lamp brandend geweest tijdens jouw bestaan en geeft hij nu nog wat licht? Het zijn de evaluatievragen van geloof: ben jij zout voor de aarde geweest? Heeft jouw lamp op de berg geschenen of stond ze onder de korenmaat?
Een lange adem van geloof
Met het verhaal van de meisjes en hun lampen tekent Jezus ons voor hoe het met geloof kan gaan. Hoe het met de beste bedoelingen kan gaan. Je wilt je licht laten branden in je leven, als een lamp voor je voeten, je geloof. Maar gelovig bestaan is niet alleen maar halleluja. Het kan worden aangevochten, je vertrouwen geschokt, het vuur geblust. Geloof bewaren is een hele opgave. Zoveel zaken om je heen die alle geloof kunnen ontnemen, met één journaal wordt het weer betwijfeld, geloof in het leven, je vertrouwen in de mensen; ook de band met God kan op losse schroeven komen te staan. De vlam gaat flakkeren, onzeker ga je aan de lamp prutsen, je kijkt eens hier en daar, vermorst je olie. Heb je gaandeweg een voorraadje aangelegd om je geloofswinter door te komen? Of gok je op de winkeliers met hun voorraden?
Dat is het beeld van de linker vijf. Onzekerheid doet hen prutsen, verspillen, steeds kijken of alles nog werkt en het doet. Terwijl de andere vijf gewoon rustig wachten. Ze kennen hun lamp. Ze hebben hun voorraad. Ze weten dat als het moment daar is hun volle licht zal schijnen.
Weerbarstig
Wanneer je met een groep deze parabel leest is er altijd een gevoel van onbehagen wanneer dat moment van opstaan aanbreekt. Dat de vijf verstandigen hun olievoorraad niet willen delen met de andere vijf. Dat is toch het allerlaatste van ons geloof, niet willen delen! Juist op dit punt kunnen we de fout maken te denken dat alles deelbaar zou zijn. Ook geloof! Is geloof, vertrouwen wel deelbaar? Goed, je kunt het elkaar voorleven, maar de voorraad vertrouwen in het leven bouw je zelf op, dien je zelf te behoeden en te bewaren. Die is nergens te halen! Vertrouwen is het resultaat van een innerlijk proces, enkel door ervaring kan geloof groeien. Je kunt alleen maar zeggen tot een ander: ‘heb vertrouwen’ en laten zien hoe jij dat dan doet. Maar of die ander dat aanneemt, hangt helemaal van hem/haarzelf af. Als het moment daar is valt ieder terug op eigen verantwoordelijkheid, dan staat alle christelijke naastenliefde met lege handen, blijven lampen zonder olie. Je kunt niet bouwen op het geloof van een ander. Ergens zul je het zelf moeten beamen, zoals jongelui tegenwoordig hun doop, ooit toegediend op het geloof van hun ouders, beamen met het aanvaarden van hun vormsel.
Tragiek
Daarom is het verhaal van de tien bruidsmeisjes ook een dramatisch verhaal. Daarom begrijp ik ook wel die wanhopige gezichten in het portaal van Erfurt. De meisjes dachten voor een sprint te gaan, maar blijken in een duurloop terecht gekomen te zijn. Een beetje zoals de eerste christengemeenschappen leefden vanuit de verwachting van de spoedige terugkeer van Jezus. Een verwachting als een korte sprint. Maar het blijkt een zaak van lange adem te worden. En dan komt het erop aan hoe je de toekomst, de finish afwacht? Voorbereid of niet, met wat energiereserves of alles reeds opgebruikt?
Ze willen ook graag de bruidegom begroeten, die onverstandige vijf, ze rennen naar de olieman. Maar daardoor missen ze het moment van de waarheid, de komst van de bruidgom. En geen lieve Heer, Heer, doe open, kan dat veranderen. Wie niet klaarstaat, wordt niet gekend. Net als in Matteus 7: ‘Niet ieder die roept “Heer, Heer” zal het koninkrijk binnengaan, maar zij die de wil van mijn Vader doen.’ Doen van gerechtigheid, werken aan barmhartigheid, dat is de olie die de lamp brandend houdt. De verstandige mens ziet proactief uit naar de komst van de Mensenzoon en weet dat het lang kan duren.
Keuze
Zoals iedere goede parabel houdt het verhaal van de tien meisjes ons een spiegel voor. Hoe kijken we, hoe handelen we wanneer we het kerkportaal uitgaan? Links, en leven bij de dag. Dan wordt het op den duur link! Of nemen we de vijf aan de rechterzijde ter harte, weten we van de kunst van actief wachten, om wanneer de bruidegom komt, gereed te zijn en deelgenoot te worden van zijn feest?
Hoe stappen we straks de kerk uit, hoe stappen we de komende week in? Weer wat geïnspireerd tot actief geloof, het doen van werken van barmhartigheid en daden van gerechtigheid? Of spelen we er wat mee, om uiteindelijk onvoorbereid in slaap te sukkelen?
Wees dus waakzaam! Want zoals altijd: links of rechts, het is een wereld van verschil.
Henk Bloem, inleiding
Peter van Beurden, preekvoorbeeld