19e zondag dhj, A jaar, 13-8-2023

[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 49
  • Bestandsgrootte 161.22 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 6 juni 2023
  • Laatst geüpdatet 6 juni 2023

19e zondag dhj, A jaar, 13-8-2023

13 augustus 2023
Negentiende zondag door het jaar

Lezingen: 1 Kon. 19,9a.11-13a; Ps. 85; Rom. 9,1-5; Mat. 14,22-33 (A-jaar)

 

Inleiding

1 Koningen 19,9a.11-13a
De eerste lezing maakt deel uit van de passage 1 Koningen 17-19. In de eerste twee hoofdstukken is de profeet Elia zeer krachtig. De situatie in Israel was in die tijd zeer gespannen. De koning van Israël, Achab, was gehuwd met een buitenlandse prinses, Izebel die – zoals haar naam aantoont, bel staat namelijk voor Baäl – niet in jhwh geloofde maar in de Kanaänitische vruchtbaarheidsgod Baäl. De Kanaänieten, en dus ook Izebel, geloofden dat de regen het ‘sperma’ van Baäl was, die de grond vruchtbaar maakt. Vruchtbaarheid en voorspoed kwamen volgens hen van Baäl, en jhwh had daar niets mee te maken. Om de goede vrede in zijn land en in zijn eigen huis te handhaven deed Achab heel wat toegevingen aan de priesters en aanhangers van Baäl.
Elia, die een rechtlijnige JHWH-profeet was, was daar erg tegen. In hoofdstuk 17 kondigde hij een grote droogte aan die drie jaar zou duren en alleen zou ophouden als hij dat aankondigde. Daarmee maakte Elia duidelijk dat alleen JHWH verantwoordelijk was voor regen en dus voor vruchtbaarheid.
In het volgende hoofdstuk kondigde Elia die regen eindelijk aan (na drie jaren droogte!) en dit werd gerealiseerd. Daarna volgt nog een tweede confrontatie tussen JHWH en Baäl in de wedstrijd tussen 400 profeten van Baäl en Elia, die opnieuw door Elia en dus door zijn God JHWH werd gewonnen (18,20-40). Op het eind van die wedstrijd werden de 400 Baälpriesters omgebracht door het volk dat nu helemaal op Elia’s hand was. Dat vond Izebel te gortig en ze zon op wraak. Elia vluchtte daarom naar de Sinaiwoestijn tot aan de berg Horeb; dat is de berg waar Mozes 400 jaren vroeger de Tora had ontvangen.

In 1 Koningen 19 ontmoet Elia daar JHWH. Maar die ontmoeting is zeer a-typisch: JHWH verschijnt niet in een storm, een aardbeving of in vuur zoals dat wel het geval was geweest toen JHWH aan Mozes verschenen was in de brandende braamstruik (Ex. 3) en later als hij neerdaalde op de berg Sinaï (Ex. 19; Exodus noemt de berg Sinaï, terwijl diezelfde berg in Deuteronomium en ook Koningen Horeb wordt genoemd). Die geweldige elementen zijn er wel bij Elia, waarmee aangeduid wordt dat het om dezelfde JHWH gaat als toen bij Mozes, maar JHWH verschijnt er niet in. Hij verschijnt wel in ‘het suizen van een zachte bries’. Dit is de enige keer dat deze uitdrukking in het Oude Testament voorkomt. Het gehele hoofdstuk 19 staat in een groot contrast met de twee vorige hoofdstukken. Waar Elia in hoofdstuk 17 en 18 krachtig en gewelddadig was, is hij nu bang en zwaarmoedig; hij wil de moed opgeven. Ook JHWH is niet geweldig maar zacht als een bries. De profeet wordt met beide voeten op de grond gezet. Hij moet leren dat geweld niet de oplossing is. Hij moet zijn opdracht als profeet, als verkondiger voortzetten. Maar ook dan blijft JHWH zijn profeet steunen: hij geeft hem de opdracht Hazaël en Jehu als koning te zalven en Elisa als zijn opvolger als profeet. Iemand beschreef 1 Koningen 19 als: de profeet op bezinningsweekend.

Romeinen 9,1-5
Romeinen 9–11 vormen een wat vreemd gedeelte in de Romeinenbrief. De hoofdstukken 5-8 gingen over de hoop die de gelovigen hebben als ze zich tot God richten. En dan plots in 9,1-5 schrijft Paulus dat hij bedroefd is als hij denkt aan het volk Israël. Het is zo dat God de mensen redt door hen genade te schenken door Jezus Christus, en daartoe moeten ze in Jezus geloven. Paulus denkt in hoofdstuk 9 aan de Joden, die in feite zijn geloofsgenoten zijn, maar niet in Jezus geloven. Hij beschrijft in 9,6-29 dat Gods openbaring rechtvaardig is; het ligt dus niet aan de openbaring dat de Joden Christus niet aanvaarden, dat is hun eigen schuld (9,30–10,21). Maar dat betekent niet dat de Joden ‘verloren’ zijn. Zoals in het verleden vaak is gebeurd, zo zal volgens Paulus God zijn volk uiteindelijk redden, want Hij heeft Israël niet verworpen. De verzen die deze zondag worden gelezen zijn dus de inleiding van de passage Romeinen 9–11, waarin Paulus de situatie van de Joden beschrijft. Ze zijn het uitverkoren volk dat Christus heeft voorgebracht, en dat zij Hem nu verwerpen stemt Paulus droef.

Zie: S. Lamberigts, ‘Romeinen. Christus, onze gerechtigheid’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Paulus zelf. De zeven echte brieven, Vught 2014, 20162, 75-86

Matteüs 14,22-33
Na de leerlingen te hebben aangespoord om naar de overkant van het meer te varen, trok Jezus zich terug om met zijn hemelse Vader te spreken. Later kwam Jezus vroeg in de morgen over het meer naar hen toe. Hierin zit een hernemen van het thema, dat ook in 8,23-27 aan bod kwam: Jezus vervult hier de rol van God die macht heeft over de natuur (zie Ps. 89,10v; 107,23-32; Jes. 43,16). Het vroege morgenuur is in de psalmen de tijd van Gods genade (Ps. 99,13, 90,14; 92,2; 143,3). Toen de leerlingen Jezus zagen, meenden ze een spook te zien en ze schreeuwden van angst. Maar Jezus stelde hen gerust met ‘Ik ben het. Wees niet bang’. Ook in het Oude Testament had God zijn angstig volk met die woorden gerustgesteld (vgl. Jes. 41,13v).
Toen Petrus meende Jezus te herkennen, wou hij naar Jezus toegaan. Jezus reageerde positief op het enthousiaste voorstel van Petrus maar deze werd toch weer bang doordat hij de kracht van de storm voelde en hij begon te zinken. Hij riep tot Jezus om hem te redden, wat Jezus ook deed. Daarna berispte Jezus hem met ‘Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld?’ Petrus was de meest vooraanstaande van de apostelen, maar ook hij was maar een mens. Later zal dat nog eens blijken als hij Jezus verloochent (Mat. 26,69-75). De leerlingen reageerden met ontzag op het gebeuren en riepen uit: ‘Werkelijk, u bent de Zoon van God’. Op dat moment alleszins, hadden zij de boodschap begrepen: wat nodig is, is een onwrikbaar geloof in de kracht van de Heer om mensen te redden. Zoals de God van het Oude Testament, zo is ook Jezus, Gods zoon, in staat het onmogelijke te doen als dat nodig is. Van ons lezers wordt verwacht dat we ons met hen en dus ook met Petrus identificeren. Wij moeten ook naar Jezus toe, ook als dat moeilijk is (storm) en als we twijfelen (zinken), moeten we ‘red mij!’ roepen. We mogen er namelijk op vertrouwen dat hij zijn hand naar ons zal uitstrekken en bij ons zijn.

Literatuur
Erik Eynikel, e.a. (eds.), Internationaal commentaar op de Bijbel, Kampen: Kok, 2001, pp. 721-723.1509-1510.1838-1839

 

 Preekvoorbeeld

Over water lopen
Bij het opruimen van mijn archief kwam ik een schriftje tegen met uitspraken van kinderen. Jarenlang kwam ik elke woensdag morgen op de basisschool om kinderen wegwijs te maken in de ‘Godgeleerdheid’. Ik deed dat aan de hand van bijbelverhalen. Ook wonderverhalen schuwde ik niet. In het schriftje stond: Over water lopen. Groep 7. Ik wil het graag met u delen.

Ik vertelde het verhaal ‘Over water lopen’. Een jongen keek me aan en zei: ‘Geloof je het zelf?’ Ik zei: Natuurlijk niet, maar als je in bijbelverhalen iets niet snapt dan moet je de vraag stellen: ‘Wat bedoelt Jezus hiermee?’
Ik keek de klas rond en vroeg ‘Wat bedoelt Jezus met dit verhaal, wat wil hij ons zeggen?’ Een meisje stak de vinger op en zei: ‘Jezus wil ons zeggen dat je moet leren zwemmen’. Grote hilariteit.
Ik vroeg: vind je zwemmen leuk?‘Nee’ zei ze ‘ik ben bang voor water’. Hoe heb je dan je diploma gehaald? Mijn moeder zei: ‘Als je het wilt dan kun je het.’

Achteraf werd me duidelijk dat de woorden van de moeder een moderne vertaling zijn van de plechtige bijbelwoorden: ‘Als je gelooft kun je over water lopen’. Niet letterlijk natuurlijk maar figuurlijk, dat wil zeggen water waar je in kunt verdrinken, gebeurtenissen die ons kunnen overspoelen. Het leven is soms een storm op zee.

Toen ik het evangelie opnieuw las ter voorbereiding op de verkondiging, las ik dat het stormde en hevig waaide en dat Jezus afwezig was… en even later toen ze geen kant op konden, zagen ze hem aan voor een spook.
Ik vroeg me af: Hoe gaan wij om met de storm in ons leven, als God afwezig lijkt. Hoe reageren we op de wonderlijke zin: ‘Waar blijft je vertrouwen?’ Met andere woorden: hoe leren we zwemmen als we bang zijn?

Ik herinner me een cursus met de wonderlijke titel ‘De zeven wegen naar een gelukkig leven’. De cursus begon met een uitspraak van een wijs mens die zei: De deur naar het geluk gaat altijd naar buiten open.
Dat wil zeggen: als het stormt in je binnenkamer zet dan de deur open en ga naar buiten, en als je niet naar buiten kunt haal dan buiten naar binnen. Bid, tel je zegeningen, denk aan wat óók gebeurt.

Als je er over nadenkt zijn er legio voorbeelden. Victor Frankl, een psychiater die de kampen overleefde vroeg zich na de oorlog af hoe het mogelijk was dat sommige mensen de verschrikkingen hebben overleefd.
Velen die terugkeerden uit de hel heeft hij geïnterviewd en de rode draad was dat velen een doel voor ogen hadden. Dat kon een doel op korte termijn zijn, de dagelijkse zorg voor een zus, het kan op langere termijn zijn: ik zal mijn geliefde weer zien. Het kan ook zijn dat de dagelijkse gebeden een onvermoede kracht geven.
Met andere woorden: een doel in het leven is een kracht die opstanding teweegbrengt als het leven zwaar en zinloos lijkt.
Dit is een heel groot voorbeeld en we hopen dat we dat nooit meer meemaken, het zinloos vernietigen van zoveel mensen; hoewel, in Oekraïne zien we het opnieuw gebeuren. Met ingehouden adem luisteren we soms naar verhalen van mensen die vertellen over wat hen staande houdt. Hoe het verlangen naar vrijheid leeft in een kapotgeschoten land.

Maar ook in het klein gebeurt het dat een doel in het leven kracht geeft. Een man, slecht ter been, aan huis gekluisterd zei: ‘Ik heb me ten doel gesteld om elke dag tenminste met één iemand gesproken te hebben. Het kan een uitnodiging zijn, het kan gaan om een kaart sturen, het kan ook telefonisch.’
Hij straalde toen hij het vertelde. Ik zei tegen hem dat hij straalde toen hij het vertelde.
‘Ja’ zei hij. ‘Ik word er gelukkig van’.
            De deur naar geluk gaat naar buiten open. En… het begint met opstaan. In bijbelse termen heeft het te maken met opstanding.
We kunnen ook naar Elia kijken uit de eerste lezing. Hij zag het niet meer zitten, zijn leven werd bedreigd. Na een lange tocht door de woestijn ontmoet hij God in het suizen van de wind. In de Godsontmoeting krijgt hij de opdracht: ‘Ga op zoek naar een opvolger.’ Hij ging op weg en vond een opvolger. Dat gaf nieuwe kracht en levenszin. Een krachtpatser onder de profeten en er wordt verteld dat hij ten hemel is opgenomen.

In de cursus ‘De zeven wegen naar een gelukkig leven’ kwamen ook valkuilen voorbij. De grootste valkuil is dat je je als slachtoffer gaat gedragen. We kennen de woorden: het is de schuld van: mijn jeugd... van de regering… van de kerk… enz. Soms is het terecht maar heel vaak zinken we weg in een klaagcultuur. We gaan kopje onder zoals Petrus.
Met andere woorden: we leren nooit over water lopen als we slachtoffergedrag vertonen. Sterker nog: we gaan dan kopje onder omdat het geloof ontbreekt.

Een laatste les om over het water te lopen is: Zie je beperking als een kans. Niemand van ons is volmaakt. We hebben allemaal onze gebreken en beperkingen.
De vraag is: hoe ga je met beperkingen om? Als je je zelf met anderen gaat vergelijke ben je nergens. De een kan goed leren, de ander haalt met moeite een zes, de een is rijk de ander kijkt met zorgen naar het einde van de maand. Als je je gaat vergelijke dan zijn er altijd mensen die het beter of slechter hebben dan jij, en je schiet er niets mee op.
De vraag is: hoe ga je om met je beperkingen?

Er is een verhaal van een beroemd violist…Hij had in zijn vroege jaren polio gehad… Vlak voor zijn optreden brak een snaar van zijn viool. Het zou wel even duren voor hij de schade had hersteld. Maar tot ieders grote verwondering gaf hij de dirigent een teken om te beginnen. Op drie snaren gaf hij een geweldig concert. Hij kreeg een daverend applaus. Zijn commentaar: het is onze opdracht om muziek te maken met wat overgebleven is.
Het ging over meer dan over een kapotte snaar, het ging over zijn leven met alle beperkingen.

Het meisje zei: Mijn moeder zegt altijd: als je wilt dan kun je het.
Jezus trekt Petrus omhoog als die in paniek roept: Red me. De woorden die Jezus spreekt zijn eenvoudig: als het geloof ontbreekt dan zink je weg.

Toen de storm ging liggen zeiden de mensen in de boot: ‘Hoe is het mogelijk dat we het gered hebben, dat we niet ten onder zijn gegaan?’
Ze zeggen eigenlijk: Het is niet onze verdienste, maar een geschenk van God dat we het gehaald hebben. De leerlingen in de boot zeggen: ‘Waarlijk Gij zijt God, Gij zijt de zoon van God.’ Zonder kracht van boven, zonder Hem hadden we het niet gered.

Mogen we hem herkennen in het leven van alle dag, als we door de storm zijn heen getrokken. En… mag het soms even gebeuren dat we al tijdens de storm biddend zeggen: ‘Ik vertrouw op U, wat er ook gebeurt’.

Het voorbeeld Victor Frankl komt uit het boek: Edith Eva Eger, De keuze. Leven in vrijheid, Lev. boeken 2018

inleiding prof. dr. Erik Eynikel
preekvoorbeeld Hans Boerkamp