Preek 22e zondag dhj, C jaar, 31-8-2025

[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 1
  • Bestandsgrootte 102.96 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 10 juni 2025
  • Laatst geüpdatet 10 juni 2025

Preek 22e zondag dhj, C jaar, 31-8-2025

31 augustus 2025
Tweeëntwintigste zondag door het jaar

Lezingen: Sir. 3,17-18.20.28-29; Ps. 68; Heb. 12,18-19.22-24a; Luc. 14,1.7-14 (C-jaar)

Inleiding

Bescheiden leven
Het boek Jezus Sirach is ontstaan zo’n twee eeuwen voor het begin van de gewone jaartelling. De schrijver is een wijsheidsleraar. Het geschrift is ons in het Grieks overgeleverd, maar in de loop van de afgelopen eeuw zijn er wel diverse fragmenten van de Hebreeuwse tekst teruggevonden. De Griekse vertaling is gemaakt door de kleinzoon van de auteur. Het geschrift, dat ook in de tijd van Jezus goed bekend was, heeft een poëtisch karakter. Qua genre past het in de wijsheidsliteratuur. Het is opgebouwd rond verschillende thema’s die betrekking hebben op kennis van en omgang met de Schrift en de Joodse tradities. Niet als droge lesstof, maar het laat zien wat de betekenis ervan is in relatie tot God en het gewone leven van alledag als mensen onder elkaar.
De passage die deze zondag gelezen wordt, sluit aan op een gedeelte over de verhouding tot de ouders (Sir. 3,1-16). Vaak wordt het juiste gedrag ten aanzien van vader of moeder gevolgd door wat dat voor jou als persoon oplevert, zoals: ‘Wie zijn vader hoogacht krijgt vergeving van zonden, en wie zijn moeder eert is als iemand die schatten verzamelt.’ Hoe je met mensen omgaat en wat dat met God te maken heeft hangt nauw met elkaar samen.
In eenzelfde stijl volgt in de eerste lezing (3,17-29) wijze raad rond het thema ‘bescheidenheid’, een thema dat ook in de evangelielezing een rol speelt. De tekst blijft wat beschouwend en spreekt in meer algemene termen zoals ‘doe het met zachtheid’ of ‘een verstandig mens denkt na over spreuken.’ Ook nu speelt de relatie tussen het juiste gedrag en de ‘reactie’ van de Heer een belangrijke rol: genade vinden bij Hem, of zijn grote barmhartigheid (18.20). Na het positief getinte begin van de lezing, over wat je wel moet doen (17-20), volgen een paar verzen waarvan alleen het laatste in de lezing is opgenomen, die juist aangeven wat vooral niet te doen (21-28). Ten slotte eindigt het hoofdstuk weer positief, waarvan het slotvers van deze lezing de opmaat is. In het volgende hoofdstuk zullen meer praktische toepassingen van het ‘geleerde’ aan bod komen, zoals de steun voor hulpbehoevenden, hongerigen, de bedelaar en de onderdrukten (4,1-10).

Tafelgesprekken
Jezus, op een sabbat, te midden van de Farizeeën en Schriftgeleerden, als gast aan tafel bij één van de leiders van de Farizeeën, zo situeert Lucas de gebeurtenissen en woorden van Jezus bij een maaltijd (Luc. 14,1-24). Het is niet voor het eerst dat Jezus met Farizeeën en/of Schriftgeleerden aan tafel gaat en steeds blijkt er een bijzondere ontwikkeling te zijn. Zo is er een vrouw die Jezus’ voeten wast terwijl Hij bij een Farizeeër te eten is en komt het gesprek op zondenvergeving en geloof: ‘Uw vertrouwen heeft u gered’, zegt Jezus tegen de vrouw (Luc. 7,36-50). Later, bij een andere maaltijd, is er een woordelijke confrontatie met de Farizeeën en Schriftgeleerden over uiterlijke, maar geen innerlijke reinheid, schijnheiligheid dus (11,37-52).
In de episode waaruit de tekst van deze zondag is genomen spelen wisselende beelden van een maaltijd een voorname rol. Er worden verschillende woorden voor gebruikt, als ‘komen eten’ (een eenvoudige maaltijd), een ‘bruiloftsmaal’ of een ’feestmaal.’ Uiteindelijk loopt het gesprek uit op een vergelijking met de uitnodiging voor het feestmaal in het Koninkrijk van God (14,15-24). Wat er precies gegeten wordt doet er kennelijk niet toe: de maaltijd is de setting, enigszins vergelijkbaar met een Grieks symposion waar aan tafel gedachten en denkbeelden worden gedeeld.

We moeten waken voor een al te negatieve visie op Farizeeën. De ontmoetingen binnen het Lucasevangelie laten zien dat er een vorm van onderlinge uitwisseling en nieuwsgierigheid is. Zij, de Farizeeën, nodigen Jezus immers zelf uit aan tafel. Bovendien is net verteld dat zij Jezus, onderweg naar Jeruzalem, waarschuwen daar niet heen te gaan, omdat Herodes hem zou willen doden (13,22.31). Maar er blijkt wel iets als argwaan te zijn. Al bij de opening van het verhaal wordt gezegd dat de Farizeeën Jezus in de gaten houden (zie ook 6,7; 20,20). Belangrijk is om in het achterhoofd te houden dat de Farizeeën geen rol meer spelen in het Lucasevangelie na de intocht in Jeruzalem en de veroordeling van Jezus.

Verschillende taferelen
Dit maaltijdverhaal heeft verschillende episoden, waarvan we maar een kort gedeelte horen. De eerste scène hebben we al gemist: Jezus geneest een man die ziekelijk veel vocht vasthoudt in zijn lichaam. Het draait hier om de opvattingen rond sabbatrust en levensreddend handelen (14,2-6). Dit gebeurt in aanloop naar de maaltijd, waarna Jezus in de volgende episode (de lezing deze zondag) ingaat op het zoeken van een goede plaats aan tafel.
Jezus ziet hoe de genodigden de ereplaatsen uitzoeken. Hij vertelt daarom een gelijkenis, zegt vers 7. Dat blijkt nog niet direct, hoewel Jezus wel spreekt van een bruiloftsmaal, in plaats van de gewone maaltijd waaraan Hij nu met zijn disgenoten deelneemt. Deze tekst heeft geen parallel bij de andere evangelisten, maar de echte vergelijking over de genodigden aan het hemels feestmaal, vers 15-24, lezen we ook in Matteüs 22.
Jezus spreekt zijn tafelgenoten aan op hun manier van doen en maant hen tot ingetogenheid. ‘Wees bescheiden, en het zal je ten goede komen’, zou je het kunnen samenvatten. Zowel qua inhoud als qua formulering passen de woorden van Jezus bij de eerste lezing. Wat je niet moet doen – want met het risico gezichtsverlies te lijden – en wat je wel moet doen, zodat je kunt stijgen in ieders achting. Het gaat niet alleen om de sociale omgang, maar ook om de daaruit voortkomende eer, dan wel de afgang. Het lijkt overigens op een wijze raad uit een ander bijbelboek: ‘…ga niet op de plaats van de aanzienlijken staan, want men kan beter tegen je zeggen: Kom hierheen, hogerop, dan dat men in het bijzijn van een aanzienlijke je een lagere plaats toewijst’ (Spr. 25,6v).
Vervolgens richt Jezus zich tot de gastheer. Hij geeft aan dat je je bij het uitnodigen voor een feestmaal niet allereerst tot de bekenden, mensen uit de ‘eigen bubbel’ moet richten, die op hun beurt jou weer zullen uitnodigen, maar juist tot de armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden.
Doe je dat laatste, dan wordt het je teruggegeven bij de ‘opstanding van de rechtvaardigen’ (zie voor deze uitdrukking ook Hand. 24,15). In andere woorden werd deze gedachte van ‘geven zonder er iets voor terug te verwachten’ ook al geformuleerd in de zaligsprekingen (Luc. 6,35). In de parabel die hierna dan toch volgt zien we dat de aanvankelijk genodigden aan een feestmaal zich laten excuseren en juist de net al genoemde armen, gebrekkigen, de blinden en de kreupelen eraan deel zullen nemen.

 

Preekvoorbeeld

Over rijkdom kan je in de Heilige Schrift meerdere stemmen horen. De vele bezittingen van de aartsvaders en de koningen worden gezien als een zegen van Godswege. Maar tegelijk horen wij bij de profeten een ander geluid. Wij horen bij hen protesten als de ene boer steeds meer land verkrijgt en de andere boer landloos wordt. Bezit kan mensen opsluiten in zichzelf zodat God wordt vergeten en men onverschillig wordt voor de zorgen en noden van de naaste.

Jezus Sirach staat in de profetische traditie. Bij hem klinkt in de eerste lezing de oproep om als rijk mens bescheiden te blijven. Wij weten maar al te goed dat een rijke het hoog in de bol kan krijgen en hoogmoedig kan worden. Mensen met aanzien moeten nederig en dienstbaar blijven. Zo zullen zij genade bij God vinden.

In het evangelie van vandaag is Christus uitgenodigd om bij een voorname Farizeeër de maaltijd te gebruiken. De sfeer is gespannen. Er is argwaan en Hij wordt in de gaten gehouden. Evenals bij Jezus Sirach klinkt de oproep om bescheiden te zijn. Wij horen dat wij bij een feestmaaltijd niet de voornaamste plaats moeten kiezen maar ons ingetogen moeten opstellen. Misschien moeten sommigen van u nu even slikken. Jezelf lager achter dan anderen en jezelf vernederen roepen vragen op. Is deze levenshouding wel gezond? Worden zo niet slaafse en kruiperige mensen gekweekt waardoor een vrij en zelfbewust leven wordt ingedamd? Vraagt Jezus werkelijk dat ik mij klein maak en voor anderen in het stof ga liggen?

Natuurlijk heeft de Heer niets tegen vrije en zelfbewuste mensen. Je hoeft je niet te schamen als je krachtig bent en op een eerlijke wijze welvarend bent geworden. Integendeel, wees blij met al je gaven, kwaliteiten en talenten. Maar besef ook dat alles ontvangen is. Ontvangen van ouders en andere mensen en uiteindelijk van de scheppende God. Er is dus geen enkele reden om jezelf op de borst te slaan. Als je tot in al je vezels beseft dat je uiteindelijk alles hebt ontvangen, maakt dat dankbaar. Maar ook bescheiden en nederig, ook al ben je rijk of knap of slim. Zo leven is niet halfzacht of kruiperig of slaafs, maar de levensstijl van mensen die beseffen dat alles genade is. Dat besef kan ons verlossen van een ongezonde gerichtheid op onszelf. Wij hoeven niet meer zo nodig de hoogste plaats of de beste positie. Anderen de ruimte geven en voor laten gaan is dan mogelijk.

Jezus richt zich ook heel specifiek tot zijn voorname gastheer. Bij een maaltijd moet je niet primair denken aan bekenden of mensen uit jouw eigen netwerk. Integendeel, Jezus doet een oproep om juist armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden uit te nodigen. Mensen in de marge worden naar het centrum gehaald.

Als wij kijken naar het leven van Christus wordt ons dit alles misschien nog meer helder. Hij leeft vanuit het besef alles van de Vader gekregen te hebben. De intense band met God maakt het mogelijk te leven voor anderen, juist ook voor mensen die maatschappelijk niet hoog worden ingeschat. Hij leeft als een kind: open, ontvankelijk en vol verwondering. En Hij wil dienaar zijn, ten einde toe. Op Goede Vrijdag, de laatste dag van zijn aardse leven, schenkt Hij zichzelf weg als verzoenende liefde.

Beste broeders en zusters, als wij onze maskers weg doen, beseffen wij dat wij uit de aarde genomen zijn en dus kwetsbare mensen. Mens blaas jezelf niet zo op want je bent een breekbaar mens. Er is geen enkele reden tot hoogmoed. Veeleer tot nederigheid en bescheidenheid.

Aan het einde van het evangelie klonk een oproep om te delen met de kleinen, zonder enige berekening. Wij mogen en moeten goed doen zonder iets terug te verwachten. Zo leven rendeert niet meteen maar deze liefde zal door de Heer beloond worden. Het evangelie spreekt over de opstanding van de rechtvaardigen, over uitzicht op eeuwig leven.

Vandaag neemt Jezus deel aan een maaltijd in het huis van een voorname Farizeeër. Iedere maaltijd in het Nieuwe Testament kan gemakkelijk een associatie oproepen met de Eucharistie die wij dit uur vieren. Christus heeft het evangelie van vandaag voorgeleefd. Hij voedt ons ook vandaag met zijn Woord en Sacrament. Zo geeft Hij ons kracht opdat ook wijzelf bescheiden in het leven staan. Laten wij delen met anderen, juist ook met de kleinen, en zo de navolging van Christus actueel gestalte geven.

inleiding dr. Joke Brinkhof
preekvoorbeeld mgr. dr. Gerard de Korte