Kerstnacht, B jaar, 24-12-2023

By 29 september 2023 No Comments
[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 1
  • Bestandsgrootte 145.42 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 29 september 2023
  • Laatst geüpdatet 29 september 2023

Kerstnacht, B jaar, 24-12-2023

24 december 2023
Kerstnacht

Lezingen: Jes. 9,1-3.5-6; Ps. 96; Tit. 2,11-14; Luc. 2,1-14 (B-Jaar)

  

Inleiding

Jesaja 9,1-3.5-6 – Een Zoon is ons geschonken
De historische context van Jesaja 9 is moeilijk te vast te stellen; het zou kunnen dat de poëtische tekst ontstaan is rond de troonsbestijging van Hezekiah (rond 715 v. Chr.). Het vocabulaire van Jesaja 9 is vol van (destijds) bekende symboliek, die ook elders in de Hebreeuwse Bijbel/het Oude Testament voorkomt.
De wisseling van een beschrijving van een soort onderwereld (vgl. Job 10,21-22) naar een wereld vol licht in vers 1 gebruikt symbolen, die ook in bijv. Jesaja 60,1-2 voorkomen. Vers 2 is een intermezzo, dat de mate van vreugde hyperbolisch en met verschillende metaforen beschrijft. De beschrijvingen van onderdrukking in vers 3 zijn algemeen (vgl. Jes. 10,24.27; 14,5.25) en laten eerder aan een typische situatie dan aan een specifieke historische gebeurtenis denken. Op deze manier overstijgt de tekst ook zijn onmiddellijke historische context. Waarom vers 4 niet gelezen wordt is onduidelijk, want het brengen van vrede behoort tot het standaardrepertoire van antieke teksten, die een ideale heerser beschrijven (zie ook v. 6). Voor Midjansdag, vergelijk Richteren 6–7. De epitheta in vers 6 [vers 5?] verdienen de aandacht omdat ze de eigenschappen van een ideale heerser beschrijven – ook als zo’n heerser historisch wel nooit over Israël geheerst heeft – ‘Wonder van beleid’ betrekt zich inderdaad op het voeren van een beleid in overeenstemming met jhwh, van wie dit ook een attribuut is (vgl. Jes. 5,19; 25,1). ‘Goddelijke held’ heeft betrekking op de vaardigheid van een heerser om zijn land in stand te houden, ‘vader voor eeuwig’ is ongebruikelijk, en drukt waarschijnlijk een kwaliteit van de heerschappij uit, ‘vredevorst’ betrekt zich op het ideaal van ‘shalom’ interne en externe vrede in een maatschappij die in harmonie met God en zichzelf leeft. Dit laatste, de gerechte orde, die er in het rijk van deze heerser zal heersen wordt nog eens uitgewerkt in vers 6, waarin aan het einde ook de uiteindelijke oorzaak en legitimatie genoemd wordt: Gods geestdriftige liefde (Willibrordvertaling).

Psalm 96
Psalm 96 is een psalm, die door oproepen gekenmerkt wordt (vgl. vv.1-3), die geheel in het kader van de verkondiging van Gods koningschap onder de volkeren (d.w.z.: buiten Israël) te lezen is. De theologische basis hiervoor is het inzicht (prominent in geschriften uit de tijd van de tweede tempel/ kort na de Babylonische ballingschap, 536 v.Chr. en later) dat Gods heerschappij die van alle anderen goden te boven gaat (v. 4-5). Gods (jhwh’s) heerschappij en het uitoefenen van zijn gerechtigheid geldt dan ook voor de gehele schepping (vers 5, vooral vv.10-13). De psalm verheugt zich over Gods ‘gericht,’ wat, zoals vers 13 duidelijk maakt, minder met ‘oordeel’ te maken heeft – hoewel dat in andere teksten zeker geaccentueerd wordt, vgl. de lezing uit Jesaja –, maar meer met het uitoefenen van gerechtigheid en trouw. Op deze manier is het theologisch ook te begrijpen, dat de gehele oproep van Psalm 96 een oproep is om zich over Gods oordeel te verheugen.

Titus 2,11-14 De genade van God is aan alle mensen verschenen
De brief aan Titus, waarschijnlijk in de eerste helft van de jaren tachtig van de eerste eeuw door iemand in de traditie van Paulus geschreven, net zoals de brieven aan Timotheüs; de situatie die de brieven schilderen is dat hij een brief schrijft aan zijn medewerkers in gemeenten, die hij op het moment niet bezoeken kan, en daarom op deze manier instructies geeft. Het is daarom passend, dat de inhoud van de brieven bijna als een handboek voor het leven in de gemeenschap leest.
Titus 2,11-14 komt als een theologische argumentatie na Titus 2,1-10 om de daarin opgesomde gedragsregels te onderbouwen. Dit verklaart, waarom de perikoop een beetje abrupt begint met ‘want.’ Titus 2,11-14 functioneert als lezing in de kerstnacht als verkondiging van het verschijnen van Christus, maar de literaire functie van de perikoop in de brief zelf is een andere.
De gedachtegang van Titus is dat het gedrag dat in Titus 2,1-10 beschreven is, eminent zinnig is omdat precies Gods soevereine gave aan de mensheid, de Verlosser (Titus 2,11) – het woord ‘genade’ functioneert hier op de achtergrond van ‘gunstbewijs’ zoals dat in antieke patroon-cliënt verhouding te doen gebruikelijk was – de mensheid zulk gedrag heeft bijgebracht. Het was zelfs het doel van zijn pedagogiek (vgl. Titus 2,12). De idealen die Titus noemt: geen goddeloosheid en wereldse begeerten, wel bezonnenheid, rechtvaardigheid, en vroomheid, zijn in overeenstemming met Hellenistische idealen. De Willibrordvertaling trekt deze lijn door in vers 13, waarin de wederkomst Christi als ‘geluk’ beschreven wordt, met inbegrip van een ‘geslaagd leven’ in de populaire Hellenistische filosofie. De grammatica van Titus 2,13 is echter niet zo duidelijk. Dit maakt Titus overigens allesbehalve een filosoof, want de basis voor zijn gemeenteregel is niet filosofie, maar de openbaring van God in Christus. Deze openbaring echter, net zoals zijn idealen, beschrijft hij met begrippen, die voor een ‘goede Griek’ onmiddellijk toegankelijk waren, en op deze manier kan Titus de (hermeneutische) vertaalslag van het vreemde verhaal van Jezus’ verschijnen in de wereld naar de gedachtewereld van de gemeente. De inhoud echter, die met deze begrippen getransporteerd wordt, verrijkt de begrippen echter, en transformeert ze.

Zie: Y. van den Akker-Savelsbergh, ‘De brief aan Titus. De glorie van onze grote God en redder Jezus Christus’, in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), In naam van Paulus, Skandalon 2015, 94-98

Lucas 2,1-14 – Heden is u een redder geboren
Lucas 2,1-14 is het geboorteverhaal van Jezus en komt in Lucas net na het geboorteverhaal van Johannes de Doper (Luc.1,57-80); dus in dezelfde volgorde als de verhalen van de aankondigingen van de twee verwanten (traditie: neven), vergelijk Lucas 1,5-25.26-56.
In tegenstelling tot hoe hij zich presenteert (vgl. Luc.1,1-4), is de historische informatie in Lucas 2,1-2 twijfelachtig. Dit leidt tot de vraag, wat Lucas met deze introductie wilde bereiken, Matteüs komt zonder zo’n historische contextualisering van Jezus’ geboorte uit, dus het kan blijkbaar zonder; Marcus en Johannes hebben beide helemaal geen geboorteverhaal. Een blik op het ‘decreet’ van keizer Augustus (Lucas 2,1, Grieks: dogma) kan hier helpen, vooral in vergelijking met Handelingen 17,7, waar het misachten van de decreten van de keizer in verbinding wordt gebracht met het volgen van Jezus als koning. De introductie van de ‘wereldgeschiedenis’ in Lucas 2,1-2 – vermoedelijk een ingreep van Lucas in het materiaal dat hij recipieerde – voert daarmee tot een beginnend conflict tussen de autoriteit van de keizer en die van Jezus. Duidelijke indicaties hiervan in Lucas op zich zijn twee discussies over belastingen: één in Lucas 20,22-25 (‘geef de keizer wat des keizers is, etc.’) en in Lucas 23,2: de aanklacht van de leiders van het volk tegen Jezus, dat hij het volk verbiedt belastingen te betalen en zich voor Messias en koning uitgeeft. Belasting betalen is een duidelijke indicatie van wie het er voor het zeggen heeft, en precies de volkstelling in Lucas 2,1 heeft wel een registratie van belastingbetalers als voornaamste doel! Overigens laat de discussie in Lucas 20,22-25 ook precies zien, dat (volgens Lucas) Jezus belasting betalen niet verbood, echter de absolute autoriteit van de keizer wel relativeerde. De spanning, die Lucas in 2,1-14 opbouwt is daarmee een zeer maatschappelijke en zelfs politieke. Een ander goed voorbeeld hiervan is het gebruik van drie andere woorden: evangelie / goede boodschap (v. 10), redder (v. 11), en vrede (v. 14). Dit cluster is van belang, omdat in de propagandaliteratuur van het Romeinse rijk decreten van de keizer of gebeurtenissen in diens leven als ‘goed nieuws’ aangekondigd konden worden, speciaal keizer Augustus, maar ook andere keizers als ‘redder’ beschreven werden, en dat Augustus met de zogenaamde Pax Romana in verband gebracht werd: de vrede in het gehele Romeinse rijk. Precies Jezus, aldus Lucas’ claim, is degene, die deze attributen werkelijk verdient. Bij zijn geboorte wordt Jezus dus op een manier voorgesteld, die de lezer zijn gehele betekenis duidelijk maakt.

 

Preekvoorbeeld 

Het kerstverhaal als introductie
Lucas 2, het kerstverhaal. Daarvoor kwam u naar de kerk vanavond. Daar zit wel iets lastigs aan. Want weet u, Lucas wist nog helemaal niets van kerst af. Hij was ook helemaal niet plan om voor ons een kerstverhaal te schrijven. Lucas is bezig een boek te schrijven over Jezus. Een soort biografie waarin de nadruk ligt op de betekenis van het leven van Jezus voor ons. En met dit geboorteverhaal wil hij daarvan alvast iets laten zien. Het is een introductie op Jezus’ leven.

Om dat duidelijk te maken vertelt hij over de geboorte van Jezus in een paar scènes. Elke scène begint met ‘En het geschiedde’.
In de nieuwe vertaling waarin wij het verhaal lazen, vind je dat niet terug, maar in de oorspronkelijke taal wel. Het geschiedde… Er gebeurt iets….

Zo tekent Lucas in de eerste scène wat er gebeurt op het wereldtoneel, daar waar de machthebbers hun beslissingen nemen. Beslissingen die diep ingrijpen in de levens van gewone mensen.
En dus gaat een jonge man op weg, samen met zijn zwangere vrouw. Ze hebben geen keus. Ze moeten wel… Ze lijken in eerste instantie ook nog onbetekenende radertjes in de grote belangen van een machthebber. Hij heeft echt geen moment aan hen gedacht; is ook helemaal niet in hen geïnteresseerd, ook al zet het hun leven op z’n kop.

In Rome – zouden ze geweten hebben waar dat ligt? – vaardigt een keizer een decreet uit. Iedereen moet geregistreerd worden. Hij heeft voor het draaiend houden van zijn keizerrijk geld nodig. En dus moet er belasting betaald worden en daarvoor heb je gegevens nodig. Big data, zouden wij zeggen.
Als een heerser denkt de keizer aan zijn rijk, aan zijn macht en positie. Daar draait het altíjd om voor machthebbers. Daarmee brengt Lucas spanning in het verhaal, want Jozef en Maria zijn daar niet alleen de dupe van, ze moeten ook nog eens op reis vanwege die belastingpolitiek. Later in zijn boek beschrijft Lucas hoe juist dat tot een conflict leidt tussen het volk en de keizer en hoe Jezus dan bij die absolute macht van de keizer zo z’n vraagtekens zal zetten.

Maar hier en nu lijken Jozef en Maria onbeduidende pionnen. Alsof Lucas wil zeggen: kijk dit is het wereldtoneel waarop het allemaal plaatsvindt. En wij herkennen het. Herkennen hoe mensen en menselijkheid in onze wereld ondergeschikt gemaakt worden aan de eigen belangen van de macht. In déze wereld, ónze wereld wordt hij geboren… Híer gebeurt het.

De tweede scène: Een paar duizend kilometer verder. Ver weg van het keizerlijke paleis komen we nu bij een stal. Weer staat er iets te gebeuren. Het kindje dat die jonge vrouw onder haar hart draagt – het moet nu geboren worden. Een zoon, haar eerstgeborene. Ze bakert hem in en legt hem in een voerbak te rusten. Het is ook een hele klus, niet alleen voor de moeder, maar ook voor haar baby, geboren worden.

Stond in de eerste scène een keizerlijk bevel centraal, in deze tweede scène valt al het licht op een goddelijke boodschap. Lucas onderstreept: in déze wereld, ónze wereld die ik net geschetst heb voor jullie, hier begint iets nieuws! Een engel: ik heb een goede boodschap: er is voor jullie een redder geboren …, de Heiland, de heelmaker.
Het zijn belangrijke woorden die door die engel gesproken worden. Juist met die woorden ‘ik vertel jullie een evangelie/ een goede boodschap’; juist met die woorden werden toen namelijk belangrijke boodschappen van de keizer aan het volk bekend gemaakt.
De mensen in de tijd van Lucas hebben dat vast meteen opgepikt: het evangelie, de goede boodschap gaat dit keer niet over de keizer in Rome. Maar hier, hier gaat het over dit pasgeboren kindje in een stal in Betlehem…

En ja, een ‘redder’, met zulke woorden liet keizer Augustus zich heel graag eren: redder van het hele Romeinse rijk. Maar nu gaat het niet over de keizer. Integendeel. Lucas gebruikt deze woorden tegenóver die grote keizer in Rome voor dit beloftevolle kind. En het gaat niet om het redden van het grote Romeinse rijk, maar om het redden, het heel maken van mensen. In déze wereld is de Messias geboren. Dat laat Lucas weten. Groots, rijk, machtig? Nee, hij ligt als baby in een voerbak, een kribbe.

Een voerbak, omdat er geen plaats meer was in de herberg. Dat blijft haken. Er was geen plaats voor hem... En dus heeft hij een plek aan de rand, een voerbak in een stal. Een plek in de marge van de samenleving … Is dat alvast een vingerwijzing van Lucas?
In de volgende hoofdstukken van zijn boek zoekt de volwassen geworden Jezus contact met wat Lucas noemt zondaars, tollenaars, zieken en melaatsen, prostituees; mensen voor wie geen plaats is in de herberg van de samenleving; niet echt meetellen; die zich maar moeten zien te redden…
En wie komen hem dan als eersten opzoeken? Juist, zij, de mensen van de nacht. Herders. Ook voor hen geen comfortabele herberg. Maar buiten, in het donker is hen een hemels licht opgegaan, een licht van geloof, hoop en liefde.

Licht brengen in het duister van een mensenleven … Is dat niet precies wat Lucas over Jezus vertelt in zijn boek?! Het visioen van Jezus, het Koninkrijk van God, waar recht en gerechtigheid heersen, hand in hand gaan met barmhartigheid, zeg maar ‘warmhartigheid’. Waar het gaat om vergeving en verzoening, zodat mensen tot hun recht komen, als mens. Waar het uit Gods onbaatzuchtige liefde om mensen zelf gaat. Gewoon om wie zij zijn, gewoon om wie jij bent.

Die herders zijn er direct op ingegaan. Natuurlijk, want als zij als teken krijgen dat het in een kribbe ligt, dan betekent dat, dat hij één van hen is. Het beeld is heel vertrouwd. Misschien heeft één van hen zelf ooit wel als baby in een voerbak gelegen. Wie zal het zeggen. De Messias, dát is het teken, is één van ons, een mensenkind tussen de mensen.

Als dat eenmaal duidelijk is, gebeurt er weer iets. De derde scène. Er barst een koor los. Alle registers worden opengetrokken. Hemelse stemmen die onderstrepen, dat er midden in dít wereldgebeuren van Godswege iets nieuws gaande is! En dus zingen ze: eer aan God en vrede op aarde, want hij gebruikt mensen niet, maar hij ziet naar mensen om! Die inzet, die liefde gaan mensen aan hem ervaren!

Lees de rest van mijn boek, zou Lucas kunnen zeggen. Met dit engelenkoor eindigt het niet, het zogenaamde kerstverhaal. Voor Lucas begint het hiermee pas. Het is een ouverture.

Een van de intrigerende kanten van het christelijk geloof is, dat het begint met een baby. Pasgeboren, ademhalinkjes als donsveertjes. Weerloos. Het heeft mensen nodig, liefde om te groeien. Sterker nog, het redt het niet alleen.
Dit verhaal van Jezus heeft mensen nodig, die de boodschap van gerechtigheid en barmhartigheid die God voor mensen op het oog heeft, herkennen en het met zich meenemen hun wereld in. In woord en daad eruit gaan leven.
God heeft nieuw leven op het oog. Dat kindje in die voerbak is voor ons een eyeopener.


inleiding
prof. dr. Peter Ben Smit
preekvoorbeeld prof. dr. Jaap de Lange