- Versie
- Downloaden 29
- Bestandsgrootte 267.30 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 25 juli 2019
- Laatst geüpdatet 9 februari 2021
Homiletische hulplijnen 68
Onzinhomiletiek
Robber symphony
Rompelt een rover
ooit U over,
futsel dan terstond
zijn pistool hem ont.
En streeft het heer
U dan nog weer,
zeef hem dan
door d’hersenpan.
John O’Mill
De heilige Schrift geldt ‘als de bron van de prediking en als enige regel van het geloof.’ Niettemin spreken in de verkondiging vele andere discoursen mee, bewust of onbewust, zinnig en onzinnig: de denkdressaten die het marketingdenken ons oplegt, de levens-filosofieën en copingstijlen die volkszangers hun meezingende fans op de lippen leggen, populaire zegswijzen, gedachtekronkels, hersenspinsels.
Tot veelgehoorde homiletische onzin behoort inmiddels het taalspel van ‘ont-moeten’ en ‘ont-moeting’. Ik geef een paar willekeurig gekozen voorbeelden van wat kerkelijke websites in Nederland en België her en der ten beste geven:
Ontmoeten is jezelf mogen zijn, is weten dat je je niet vooraf aan vaste gedragscodes moet houden, dat je eenvoudigweg jezelf mag zijn. Ontmoeten is niet meer moeten, alles mogen omdat je je aanvaard weet zoals je bent.
Te midden van de immense rust en stilte kan het dat de mensen terug tot zichzelf komen, loskomen van hun zorgen, drukte en verplichtingen. Er groeit een plaats van niet meer moeten, van ontmoeten.
Het ‘moeten’ bepaalt elke dag ons leven. De druk is enorm. Ook binnen de kerk. Het moet anders, het moet beter, het moet meer missionair, het moet... etc. Maar stel nu dat al dat moeten ‘niet-moeten’ of ‘ont-moeten’ wordt, wat zal er dan binnen jouw leven en binnen de kerk gaan veranderen?
Hier wordt dus telkens de woordafleiding gegeven dat ‘ont-moeting’ een vrije ruimte zou zijn, zonder drang, een niet meer moeten. Dat is niet alleen een etymologisch dwaalspoor, het maakt het ethisch appèl dat de ander op mij doet op voorhand onschadelijk. Het propageert een indifferente, vrijblijvende vrijheid. Alsof het evangelie een ‘vrij zijn van’ voorstaat (in dit geval vrij van moeten, dwang, noodzaak, urgentie) zonder ‘vrij zijn om’ (vrij om zich onbaatzuchtig te engageren met, te involveren in, betrokkenheid te aanvaarden op).
Het is geheel juist dat het werkwoord ‘ontmoeten’ is samengesteld uit het voorvoegsel ‘ont-’ en het werkwoord ‘moeten’. Het is echter volstrekt onjuist dat het voorvoegsel ‘ont-’ altijd duidt op het weghalen of beëindigen van een bepaalde gesteldheid. Bovenvermelde stichtelijkheden voegen ‘ontmoeten’ toe aan het rijtje van ‘ontmaagden’, ‘onthaasten’, ‘ontmaskeren’, of het ‘ontautoën’ van de binnenstad: geen haast, niet meer maagd, verkeersluw.
Het voorvoegsel ‘ont-’ kan echter ook exact het tegenovergestelde betekenen: niet het einde maar juist het begin van een proces. ‘Ontbranden’ betekent spontaan in brand vliegen, ‘ontbijten’ is beginnen met bijten, ‘ontnuchteren’ is weer nuchter worden, ‘ontkiemen’ is beginnen te kiemen, ‘ontwaken’ is wakker worden, ‘ontdooien’ is ervoor zorgen dat in deze appeltaart de dooi inzet.
Wat het laatste betreft: in het Nederlands kan het (verouderde) werkwoord ‘ontvriezen’ precies hetzelfde betekenen als ‘ontdooien’. In het ene geval duidt ‘ont-’ op stoppen: stoppen met vriezen. In het andere geval op beginnen: beginnen met dooien. Iets dergelijks doet zich voor met ‘onteigening’ en ‘ontvreemding’, het zijn synoniemen hoewel ‘eigen’ en ‘vreemd’ elkaars tegengestelden zijn.
Het ‘ont-’ van ‘ontmoeting’ behoort tot de categorie van ‘beginnen met’, ‘aanvatten’, ‘aangaan’, ‘veroorzaken’. Mijn grootmoeder wist die ‘moet’ aan te wijzen. Als de tafel was verschoven, kon je aan de ‘moeten’ in het vloerkleed zien, waar de tafel teruggezet moest worden. Ook kleding kan een ‘moet’ vertonen: een uitstulping in de nek van een jasje dat te lang over een stoelknop heeft gehangen. Een ‘moet’ is een kneep, een achtergebleven spoor, een valse vouw, een indeuk, een indruk.
Dat is wat in een ontmoeting gebeurt: je ondervindt elkaars nabijheid en raakt ervan onder de indruk. Een echte ontmoeting, daar loop je een deuk aan op! De etymologie van de ontmoeting is dus niet dat niets meer moet, maar dat je met de ander iets aangaat en daarbij het risico loopt dat je er anders uit komt dan je erin ging. Je doet iets aan de ander op, dat merk je, dat mérkt je. Je kunt iets aan de ander kwijt, waarvan hij of zij ook weer onder de indruk komt.
De pseudo-etymologie van ‘ontmoeten’ neigt naar een intra-psychische fascinatie: ik moest zoveel, in deze ruimte kan ik die last van mij afleggen. De werkelijke etymologie van de ‘ontmoeting’ plaatst ons in de inter-persoonlijke werkelijkheid van de butsen en de deuken die wij aan elkaar opdoen.
In mijn herinnering zie ik mijn grootmoeder met een borsteltje de ‘moeten’ uit een kleed vegen. Ook dat kan deel uitmaken van een wezenlijke ontmoeting: dat die een mens úit de plooi haalt, een heel menselijk verhouden úit de groef waarin het almaar ronddraait, de kerk úit haar gesteltenis van dwang en opgelegd pandoer. Maar ook dan is wat daarvan resulteert niet een tabula rasa, een onbeschreven blad. De ‘moeten’ in onze vastgelegde verhoudingen laten zich niet zo gemakkelijk gladstrijken.
Er is er Eén die zegt: ‘Zie, ik maak alles nieuw’, maar ook dan is dat nieuwe niet zonder geschiedenis. ‘Nieuw’ is herschapen naar zijn beeld en gelijkenis, dus fundamenteel onder de indruk.
drs. Klaas Touwen