- Versie
- Downloaden 23
- Bestandsgrootte 198.08 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 18 februari 2021
Homiletische hulplijnen 62
Paradigma
Op 31 oktober 2016 viert paus Franciscus in Lund en Malmö (Zweden) het vijfhonderdjarig jubileum van de Reformatie – en 50 jaar katholiek-lutherse dialoog – met de lutheranen mee. In 1999 hebben beide kerken al overeenstemming bereikt in de interpretatie van de rechtvaardigingsleer. In 2015 bezocht paus Franciscus de lutherse gemeente te Rome, sprak over het gemeenschappelijk verstaan van Christus’ aanwezigheid in Woord en Sacrament en schonk de lutheranen een miskelk. De huidige katholiek-lutherse dialoog staat in het teken van From conflict to communion.
Verzoeningstheologie en incarnatietheologie
Aan de hand van het evangelie van de dichtstbijzijnde zondag van de Reformatieherdenking, Lucas 19,1-10 op 30 oktober, de eenendertigste zondag door het jaar, laten de accentsverschillen zich goed illustreren. Enerzijds de traditionele positie van het Westerse christendom (rooms-katholiek en calvinistisch), anderzijds de positie van de oosterse orthodoxie en de lutherse traditie.
Het gaat erom dat in de ontmoeting met Jezus ons leven rechtgetrokken wordt. Door hem kom je recht tegenover God en mensen te staan. In bijbelse termen: je wordt een rechtvaardige. Maar hoe dat gebeurt? Op dat punt lopen de geloofsrichtingen uiteen, althans zij hanteren verschillende paradigmata. In de rooms-katholiek/calvinistische traditie is ‘verzoening’ het centrale begrip. In de orthodox/lutherse geloofsleer staat de incarnatie en bijgevolg ‘de vrolijke ruil’ centraal.
Verzoening
In het interpretatiemodel van de verzoeningstheologie wordt in het Zacheüsverhaal gefocust op de woorden: ‘zondaar’ (vs. 7) en ‘redden wat verloren is’ (vs. 10).
De ‘redding’ (vs. 9) bestaat hierin dat Christus onze zonden vergeeft en onze schuld verzoent. Dat doet hij door voor onze zonden te sterven, straks aan het kruis van Golgota. Immers door de dood van deze rechtvaardige (Luc. 23,47) stapelt zich een tegoed op, dat God aan zondaars ten goede laat komen. Deze theologie beschouwt de dood van Jezus als een offer. Aan zijn bloed wordt verzoenende kracht toegekend (Kol. 1,20).
Hoewel de gedachte aan vergeving en verzoening niet letterlijk in het Zacheüsverhaal voorkomt, kan die wel op Zacheüs worden toegepast. Het verhaal van speelt namelijk in Jericho, dat door Jezus wordt bezocht op zijn doorreis naar Jeruzalem (Luc. 18,31-34; vgl. 19,28). Het kruis werpt zijn schaduw al naar voren en ook de redding die Christus daaraan verworven heeft, is hier al aanwezig.
Twee voorbeelden van preekfragmenten uit deze traditie:
Als Zacheüs zo zijn hart aan Jezus geeft, zegt Jezus: ‘De Mensenzoon is gekomen
om te zoeken en te redden wat verloren was.’ Hij is op weg naar Jeruzalem om voor
zondaren te sterven aan het kruis. Want achter Jericho ligt Jeruzalem. En Golgota.
En juist aan Zacheüs kon Jezus dat laten zien. Hij is gekomen om verloren mensen terug te brengen bij God.
Jezus zoekt ook ons om te redden wat verloren was. Zacheüs mag een nieuw mens worden. Het oude heeft afgedaan, is vergeven. Hij kan wel nooit meer goed maken, wat hij aan de mensen misdaan heeft, ook al geeft hij de helft van zijn bezit. Hij hoeft dat ook niet. Hij mag van genade leven.
De vrolijke ruil
Een ontmoeting die ertoe doet, kenmerkt zich door twee bewegingen: je kunt iets van jezelf kwijt en je doet iets aan de ander op. Dit ontmoetingsdenken staat centraal in het interpretatiemodel van de vrolijke ruil. Zacheüs kon iets aan Jezus kwijt (in het verhaal vooral zijn onmogelijke positie tussen de mensen). En hij deed iets aan Jezus op (dat ook hij een achtenswaardig mens werd)
Bij de vrolijke ruil gaat de aandacht dus uit naar rolwisselingen in het verhaal, in dit geval rolwisselingen van Jezus en Zacheüs. De achterliggende gedachte is deze: in Jezus komen wij God op menselijke wijze tegen. Die vermenselijking van God (incarnatie) is echter niet een verhulling of verstoppertje spelen, maar is gericht op ontmoeting en uiteindelijk op de vergoddelijking van de mens (theosis)! Dus God daalt af om mens te worden, opdat de mens verheven wordt tot gemeenschap met de Goddelijke Drievuldigheid.
Jezus raakt onder de mensen zijn goddelijke kracht kwijt (Luc. 8,46) en doet in zijn toewending tot de mensen hun zwakheid, schande en onvermogen op. Er vindt een uitruil plaats die zich alleen in paradoxen onder woorden laat brengen. Wie hem aanraakt, ondervindt daaraan genezing. Hij sterft onze dood, dat is: wij ontvangen van hem eeuwig leven.
Bij Zacheüs gaat dat zo: als oppertollenaar is hij de outcast van Jericho. Hij wordt door de mensen gemeden en geminacht. Jezus echter nodigt zichzelf uit om bij hem te gast te zijn en haalt zich daarmee Zacheüs’ schande op de hals (vs. 7). Van de weeromstuit wordt Zacheüs een rechtvaardige die zijn bezittingen deelt met de armen en alles viervoudig vergoedt. Aan het eind van het verhaal roept Jezus hem uit tot ‘Zoon van Abraham’ (vs. 9).
Luther (anders dan ook de Lutheranen!) heeft het nooit over de toerekening van de gerechtigheid van Christus (zoals Anselmus dat doet). Volgens Luther moeten wij leren dat Christus uiteindelijk niet voldoet aan het vanuit onze perspectieven noodzakelijke rechtsstelsel tussen God en mensen (wet), maar dat hij vanuit Gods kant de relatie van mens en God in een heel nieuwe verhouding (evangelie) stelt. Er bestaat immers nog een ander soort van rechtvaardigheid die ‘slechts’ een vorm van vertrouwen is.
Een preekfragment uit deze traditie:
Er is iemand van Godswege in mijn bestaan gekomen. Ja, God zelf is in mijn bestaan gekomen en heeft alles zo overhoop getrokken dat nu opeens God zelf de zondaar is en ik een rechtvaardige.
Of van Kohlbrugge:
Al het onze neemt de Heer Jezus op zich, al het zijne heeft hij ons gegeven. Nu klinkt het van zijn lippen: hebt ge zonde? Die zal de mijne zijn en mijn gerechtigheid de uwe. Hebt ge vrees of angst, die zal de mijne zijn en mijn blijdschap de uwe! Uw leegheid zal de mijne zijn en mijn Geest de uwe; uw zwakheden de mijne, uw nood de mijne en mijn sterkte de uwe, mijn hulp de uwe. Al wat ik heb zult gij ook hebben. Overvalt u zonde of dood, ik wil het tegen hen opnemen en mijn opstanding zal de uwe zijn, ik uw leven!
En een klassiek luthers kerklied van de vrolijke ruil:
Hij ruilt met ons op vreemde wijs:
Hij neemt ons vlees en bloed*
en geeft ons in zijns Vaders huis
zijn eigen overvloed.
Hij wordt een knecht en ik een heer:
wat win ik veel daarbij!
Waar vindt men zoveel gulheid weer
als Jezus heeft voor mij.
Liedboek 474
(* namelijk in de zin van: Hij neemt de gestalte van ons vlees en bloed aan)
drs. Klaas Touwen