- Versie
- Downloaden 22
- Bestandsgrootte 190.02 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 18 februari 2021
Homiletische hulplijnen 60
Bij de buren
Onlangs verscheen een bundeling van gesprekken met calvinistische dominees onder redactie van Arjan Berensen, getiteld Predikant in de praktijk. Voorgangers over preken en preekvoorbereiding, Zoetermeer 2016.
De betrokken predikanten stellen zich voor aan de hand van twintig ‘paspoorten’: veertien mannen en zes vrouwen, afkomstig uit zes kerkgenootschappen, voornamelijk uit de Protestantse Kerk Nederland en vervolgens uit de gereformeerde repeterende breuk ter rechterzijde: christelijk gereformeerd (1834), gereformeerd vrijgemaakt (1944), hersteld hervormd (2004), etc.
Hoe zij hun ambt verstaan laat zich aflezen aan de foto’s. Van de vrouwen (alle PKN) draagt 83% een toga met bef dan wel albe met stola. Van de mannen slechts 50%, waarbij opvalt dat men vooral ter rechterzijde terugschrikt voor het ambtsgewaad. Waarom? ‘Voor mij geen onnodige franje van ambtsgewaden die de afstand tussen hoorder en spreker groter maken.’ ‘Ik ben begonnen in een zwart pak. Sinds kort heb ik een blauw pak. Eigenlijk maakt de kleur mij niet zo veel uit. Het gaat er mij vooral om dat het netjes is.’ ‘Ik draag gewoon wat mijn vrouw passend vindt en sta daar verder niet bij stil.’ Alsof deze burgermans-verschijning geen obstakels zou opwerpen…
Ook is opmerkelijk dat juist waar het kerkelijk ambtsgewaad achterwege blijft, een sterk persoonlijk roepingsbesef naar voren treedt. ‘Ik heb een bijzondere roeping, maar dat betekent niet dat ik het nodig heb om dat te accentueren door mijn kledingkeuze.’ ‘Om God te leren kennen zijn wij aangewezen op wat Hij van zichzelf zegt. Het wonderlijke vind ik dat God ook mij wil gebruiken om dat Woord van God naar de mensen toe te brengen. Hierbij speelt voor mij een roepingsbesef een grote rol.’
De collega’s geven blijk van heel verschillende visies op de preek. Sommigen willen hun gemeente het heil aanzeggen, duidelijk maken, inprenten: ‘Het blijkt dat de hoorders niet alles meekrijgen wat ik denk te zeggen. Bovendien is het niet eerlijk te veronderstellen dat mijn hoorders alles ook onthouden. Dat levert voor mij een worsteling op: zeg ik het zo duidelijk genoeg? Moet er nog een voorbeeld bij? Maak ik wel goed genoeg gebruik van de kracht van de herhaling?’ Anderen beschouwen de preek veeleer als een gespreksvorm: ‘God komt ter sprake waar we ons aangesproken weten en ons laten bevragen. Een preek is voor mij de poging om aan dat doorgaande gesprek woorden te geven.’
Sommigen denken instrumenteel: ‘Ik preek omdat het mijn missie is om mensen bij Jezus te brengen. Preken is daarbij een belangrijk hulpmiddel.’ Anderen hebben meer oog voor intrinsieke waarden: ‘Anekdotes en voorbeelden worden het best onthouden. Dat is niet altijd een aanbeveling, vind ik, want het gaat er niet per se om dat de preek onthouden wordt. Het is veel belangrijker dat een preek mensen stimuleert om hun eigen gedachten en associaties te maken.’
Een bekend thema in de calvinistische homiletiek is dat van de preek als sacramenteel gebeuren. Deze woorddevotie verstaat zichzelf analoog aan een eucharistische spiritualiteit. Die gedachte blijft in dit boek echter opmerkelijk afwezig. Ook wordt in deze gesprekken nergens ingegaan op de plaats van de preek in het geheel van de liturgie. Wel is een hoofdstuk gewijd aan het gebruik van de beamer, filmfragmenten en popmuziek.
Bij het lezen van dit boek streepte ik in de zijlijn met potlood de aardigste fragmenten aan, of ik onderstreepte een paar zinnige uitspraken. Teruglezend blijken die – verspreid over het hele boek – dikwijls te zijn opgetekend uit de mond van ds. Karin van den Broeke, de huidige preses van de Protestantse Kerk Nederland. Bijvoorbeeld deze: ‘Elke zondag weer hoop ik het
bijbelse verhaal zo door te geven dat mensen zichzelf erin herkennen en onder de loep durven nemen, elkaar warmhartiger aanzien en God ervaren als betrouwbare hoeder van ons aller bestaan. Dat vraagt van mij dat ik die ervaring daarvoor zelf heb, bij het schrijven van de preek. Tijdens dat proces moet er ook met mij al iets gebeuren. Juist dat maakt het schrijven tot een mooi gebeuren. Mijn echtgenoot kan het rustig zeggen: ‘O, ben je bij het emotionele moment in de preek?’, als ik met tranen over de wangen achter mijn computer zit.’
Een zo persoonlijke geïnvolveerdheid spreekt uit het hele boek: dit is preken met huid en haar.
drs. Klaas Touwen