- Versie
- Downloaden 20
- Bestandsgrootte 281.86 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 31 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 februari 2021
Homiletische hulplijnen 56
Stijlfiguren
Al in de jaren zeventig begon Paul Claes een verzameling stijlfiguren aan te leggen die mettertijd zou uitgroeien tot een duizendtal. Uiteindelijk heeft zijn compagnon Eric Hulsens de fiches uitgetypt zodat er een boek van kon komen, dat in april verscheen: het Groot retorisch woordenboek. Lexicon van stijlfiguren.
Stijlfiguren zijn vormen van bijzonder taalgebruik, afwijkend van het gewone, normale taalgebruik. Er komt altijd sleet op onze taal. Na een tijdje zijn we onze taalvormen moe en hebben we weer nieuwe nodig: een betere uitdrukking, plastisch, meer bijzonder, maar zonder ooit de werkelijkheid te vatten, want taal is een heel gebrekkig instrument als wij onze gevoelens tot uitdrukking willen brengen of de werkelijkheid willen beschrijven.
Het is een vergissing te menen dat de preek wel kan volstaan met dat ‘gewone, normale taalgebruik.’ Immers, dan zou de preek al bij voorbaat gelijkstaan aan sleet. De preek bedient zich van omgangstaal voor zover die omgangstaal fris is. Een predikant moet dus altijd op zijn woorden passen en zijn taal verrijken met poëzie, romans, toneel, de straat, het café en de markt. Die taalgevoeligheid is onontbeerlijk zowel voor het lezen van de Schrift als voor het onder woorden brengen van de preek.
Het lexicon van Paul Claes wil daarbij dienstig zijn. Het brengt de predikant op een idee. Vele van deze stijlfiguren zijn uit te proberen. De predikant verlaat daarmee zijn comfortzone en experimenteert met vormen en wendingen die hij nog in de vingers moet zien te krijgen.
Bijvoorbeeld door zich voor te nemen een maand lang het bescheidenheidsmeervoud (verpleegstersmeervoud) te vermijden en dus andere stilistische middelen in te zetten om communio te stichten.
Of, ik kies willekeurig: door de figuur van de uchronie te verkennen. Claes verduidelijkt: ‘alternatieve, hypothetische, speculatieve, virtuele of tegenfeitelijke geschiedschrijving, waarbij de geschiedenis anders is verlopen dan in werkelijkheid (‘what if?’: wat zou er gebeurd zijn als…?)’. Dus: wat zou er gebeurd zijn als de Goede Herder zijn verloren schaapje niet levend terugvond om de wolf hem voor was? Groot verdriet onder de engelen in de hemel. Het loopt niet goed af. Wat doet dat met de Goede Herder? En brengt dat teweeg onder de achtergebleven kudde?
Het lexicon draagt ook stof aan ter overweging. Hoeveel emotie kan een preek verdragen? Ik kom daarop door voort te mijmeren over het lemma poëzie dat zich ondermeer van deze definities bedient: ‘Poetry is the spontaneous overflow of powerful feelings’ (W. Wordsworth), dan wel ‘Poetry is not a turning loose of emotion, but an escape from emotion’ (T.S. Eliot).
Het lexicon is mooi en zorgvuldig uitgegeven. Ik kwam slechts één typefout tegen, die wel meteen heel vermakelijk is: de drie ttt’s in battologie (stotterspraak).
Paul Claes en Eric Hulsens Groot retorisch woordenboek. Lexicon van stijlfiguren, Nijmegen 2015.
Klaas Touwen
LOGO
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,
Vézelay, die de samenhang verzinnebeeldt tussen Oude en Nieuwe Testament.
Mozes werpt tarwe in de molen, Paulus vangt het meel op.