- Versie
- Downloaden 25
- Bestandsgrootte 126.18 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 december 2020
Homiletische hulplijnen 43
Gelegenheidsrede (genus demonstrativum)
In juni verschenen op het terrein van ‘zinvol spreken’ twee heel verschillende publicaties:
De eerste is populair, de tweede academisch, maar ze zijn het onderling eens in hun nadruk op de kwaliteiten van de klassieke retorica.
De preek is uit die retorica afkomstig en laat zich nog steeds als zodanig – als een voorbeeld van het genus demonstrativum (gelegenheidsrede) – beschouwen. Dat onderschrijf ik graag en het is verhelderend om iedere – logische! – stap van exordium (opening), narratio (ontvouwing van de feiten), propositio (stellingname), argumentatio (bewijsvoering), refutatio (weerlegging van tegenargumenten) en peroratio (slotwoord) na te lopen. Deze geledingen helpen om redevoeringen inzichtelijk te krijgen: de laatste kersttoespraak van koningin Beatrix, I have a dream van Martin Luther King, United we stand van Barack Obama. Preken zijn van hetzelfde genre, ze vertonen dezelfde vormkenmerken.
Over het eigene van de preek is daarmee echter nog niets gezegd. Ik noteer drie verschillen ten opzichte van de zojuist genoemde voorbeelden.
1.De eerste zin is niet het eerste woord
Anders dan de koningin wordt de predikant niet aangekondigd door een radio-omroeper of presentator. De predikant is ons al voorgegaan in het zondagsgebed. Hij heeft stem gegeven aan de lezing van het evangelie. Hij hoeft zijn hoorders niet met een zoetgevooisde inleiding te paaien. Stilte, lofzang en gebed hebben geloof gewekt, gemeenschap gesticht. Predikant en parochie hoeven elkaar niet te winnen, in de liturgie hebben zij elkaar al.
2. Het is niet mijn woord maar het woord van God
Dat klinkt eng: met het gevaar van een klerikale greep naar ongebreidelde macht. Wat echter bedoeld is – Praedicatio verbum Dei verbum Dei est (Heinrich Bullinger 1504-1575) –, is precies het tegendeel: namelijk dat een predikant zich moet verantwoorden. Hij heeft slechts gezag voor zover zijn preek verkondiging is van het Woord van God. Anders gezegd: de preek is geen redevoering op zichzelf, er gaat een tekst aan vooraf. De preek verwijst, verheldert, legt uit, past toe, brengt de heilige Schrift tot spreken. Een predikant die geen werk maakt van exegese en bijbelse theologie heeft zijn zeggenschap bij voorbaat al verspeeld.
3. Het is niet mijn bedenksel, de vindplaats is de parochie
De belangstelling van de parochie wordt niet gewekt door wat de predikant nu weer bedacht heeft. Originaliteit is maar ten dele wenselijk. De preek is immers dialogisch van aard, namelijk zo dat de parochie niet slechts het adres is maar ook de vindplaats. In de preek wordt gemeenschappelijk geloof ter sprake gebracht, gedeeld, gesterkt, bevraagd.
Als in uiterste bewondering gevraagd wordt: ‘Waar haalt hij het vandaan?’, is er op heel fundamenteel niveau iets verkeerd gegaan. Op dat: ‘Waar vandaan?’ is wezenlijk geen ander antwoord mogelijk dan: ‘Bij ons vandaan!’
Klaas Touwen
LOGO
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,
Vézelay, die de samenhang verzinnebeeldt tussen Oude en Nieuwe Testament.
Mozes werpt tarwe in de molen, Paulus vangt het meel op.