- Versie
- Downloaden 25
- Bestandsgrootte 300.75 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 26 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 december 2020
Homiletische hulplijnen 31
Genieten
In het homiletisch onderzoek komt naar voren dat de hoorders tekort komen als slechts de tekst wordt uitgelegd. De preek is geen les. De preek is een ruimte om in te verwijlen. Daarbij spelen uiteraard ook de schoonheid van het kerkgebouw mee, de ontroering van de liturgie, een gevoel van verbondenheid met de andere parochianen, een goede verstandhouding met de predikant. Maar ook de compositie van de preek. Of beter gezegd: wat die preek inhoudt, waar het die preek om te doen is.
Uitleg vraagt om interpretatie. Maar in de kerk is ons primaire bewustzijnsniveau niet dat van betekenisgeving, maar veeleer wat daarvóór ligt: aandacht, ontvankelijkheid, eerbied. In de preek wordt die aandacht gericht. Niet op één of meerdere agendapunten (de ‘preek met drie punten’). Het is een waaiervormige gerichtheid.
Theo Pleizier schrijft daarover in zijn dissertatie Religious Involvement in Hearing Sermons dat de aandacht van de hoorder beter gekenschetst kan worden in termen van ‘waarnemen’ dan als ‘interpreteren’.
Met deze aandacht zal ook de preek zich moeten bewegen ‘door drie aandachts-vormende-gebieden: de tekst van de Schrift, de werkelijkheid van het evangelie, en de realiteit van het hier-en-nu. In het luisteren verblijft de hoorder in de ruimte van Schrift, evangelie en de tegenwoordige tijd. Voor de hoorder zijn Schrift, kerugma, en het alledaagse geen gescheiden realiteiten, maar in de waarneming van de preek komen zij bij elkaar als de ene wereld van het geloof’ (blz. 344).
Ik wijs erop dat hier consequent met drie woorden gesproken wordt:
- de tekst van de Schrift
- de werkelijkheid van het evangelie, kerugma
- de realiteit van het hier-en-nu, het alledaagse
Het is precies die middelste categorie die de homiletiek onderscheidt van elke andere communicatietheorie. Het is in het homiletisch proces dus niet voldoende zich de vraag te stellen: ‘Wat betekent dit voor de hoorder van vandaag?’ Dikwijls dient die vraag zich te vroeg aan en dat doet altijd af aan het meditatief gehalte van de preek. Er komt meer theologie bij de preek kijken dan exegese en ethiek alleen. Het eigene van de preek is immers dat dit ‘verwijlen’ in de preek een ‘verwijlen bij het heil’ wordt.
Toetssteen is het spreken in de tegenwoordige tijd. Als de predikant de tekst slechts daar en toen aan de orde stelt, zal de ‘actualisering’ uiterst pover en wettisch uitvallen. Er valt geen vreugde aan te beleven.
De tekst heeft echter als liturgische lezing hier en nu geklonken en is daarmee gerecontextualiseerd. Niet alleen in de leefwereld van de hoorder, maar ook in de tegenwoordigheid van Christus. Al de hoofdpersonen en figuranten van de lezing komen met ons in de kring rond het altaar staan. Hier geldt dat ‘gedenken’ in Bijbelse zin niet ‘herdenken’ is, maar deelhebben aan de communio sanctorum. Wij ontmoeten elkaar in het Messiaanse praesens van Woord en Sacrament. Wij worden tijdgenoten van Christus.
Pleizier maakt gebruik van het augustijnse onderscheid tussen ‘genieten’ (frui) en ‘gebruiken’ (uti).
Een situationeel-reflectieve attitude doet haar voordeel met het uti van utiliseren, toepassen, nuttig maken en geeft het gehoorde meteen een plek in ons eigen wereldbeeld. Daar past het naadloos, want ons wereldbeeld is een Procrustesbed.
Maar daarvóór komt een liturgisch-onmiddellijke hoorervaring: de esthetische attitude van het frui, het genieten van het heil dat in de preek ter sprake komt (wat Levinas in een heel ander verband jouir noemt). Dit genieten is niet meteen onder te brengen in de consequenties die wij aan het evangelie moeten verbinden. Want die consequenties wachten ons straks, maar dit genieten is van nu.
De predikant moet zich in de tekst verdiepen en in de actualiteit van de hoorders (die niet anders is dan zijn eigen actualiteit). Maar laat hij in het homiletisch proces niet het eigenlijke overslaan: het met tekst en hoorders verwijlen bij Christus. Daarmee bedoel ik niet per se een voorbereiding van gebed en ‘stille tijd’, want niet ieder is daarop gebouwd. Contemplatie neemt – God zij dank – meerdere vormen aan (fietsen!), maar zal altijd vragen om ook een systematisch theologische bezinning.
Klaas Touwen
Literatuur
T.T.J. Pleizier, Religious Involvement in Hearing Sermons - A Grounded Theory study in empirical theology and homiletics, Delft (Eburon) 2010.