- Versie
- Downloaden 22
- Bestandsgrootte 279.96 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 25 juli 2019
- Laatst geüpdatet 8 december 2020
Homiletische hulplijnen 27
Incarnatie
Een predikant legt de Schrift uit (dat is zijn eerste opdracht), hij moet ondertussen ook zelf iets te zeggen hebben (dat komt er bij). Maar wat is dat ‘zelf’ en wat heeft het te zeggen?
Bescheidenheid en valse bescheidenheid houden de eigen zeggingskracht van de predikant klein: ‘Wie ben ik, dat ik dit doen mag?’
Toch wil de hoorder méér horen dan exegese of parafrase alleen. De terechte kritiek: ‘Hij praat wel, maar zegt niets,’ vraagt om niets minder dan de relevantie die al Gods spreken kenmerkt: dat het Woord vlees wordt.
Het Johannesevangelie wijst erop dat deze vleeswording zich meteen al op de eerste bladzijde van het eerste bijbelboek voordoet: ‘God sprak.’
Verteld wordt dat toen rabbi Soesja zelf nog in de leer was, hij maar weinig opstak. Een fragment uit de Tenach werd meestal aan de orde gesteld met: ‘En God sprak.’ Als Soesja dat hoorde, raakte hij buiten zichzelf. ‘God sprak’, riep hij met tranen in de ogen, ‘God sprak!’, en raakte zo in vervoering, dat de rabbijn zijn onderricht moest onderbreken. Soesja werd op de gang gezet en hield pas op met roepen als de les voorbij was. Soesja kende de stof niet zo diepgaand als de anderen. Hij bleef steken bij het eerste woord.
God uit zich op mensvormige wijze in communicatie die straks op de zesde dag zal worden verstaan. Hij incarneert in ademhaling, stem en klank, neemt de gestalte aan van de logos. De incarnatie beperkt zich niet tot de Messias, maar ligt ten grondslag aan hoe God zich verhoudt met al wat leeft (Joh. 1,2).
Ook ons preken maakt deel uit van deze incarnatie. Een preek kan niet volstaan met Schriftuitleg. Een preek is evenmin het vehikel waarmee de predikant zijn levenswijsheden ten beste geeft of de uitlaadklep van zijn zieleroerselen.
De preek is Gods Woord! Dat is boud gesproken, maar toch: de preek doet niet onder voor Gods Woord, zij het in afgeleide en bemiddelde zin. Afgeleid en bemiddeld? Ja, want wat daartussen zit is hoe de predikant de Bijbel heeft gelezen. De Bijbel, dat is ook al Gods Woord, eveneens in afgeleide en bemiddelde zin. Afgeleid en bemiddeld? Ja, want de Bijbel is de neerslag van wat ooit van het Messiaanse leven te verwachten en te gedenken is gegeven. In ultieme zin staat dat Messiaanse leven op naam van Jezus Christus, die Gods Woord is bij uitnemendheid.
Wat ik hier telkens aanduidt als afgeleide en bemiddeling, heet in de theologie incarnatie, vleeswording, menswording. Van die veelvuldige bemiddeling wordt Gods Woord niet minder. Integendeel, het is een waarmerk van echtheid.
Verkondiging is dus veel meer dan volkomen instemming met of rimpelloze affirmatie van wat ons in de Schrift wordt aangezegd. Precies daar waar het knarst en knerpt, is de predikant de eerste hoorder. De betiteling ‘voorganger’ immers wil niet per se zeggen dat de predikant het eerste en het laatste woord heeft. Wel dat hij met het oog en het oor op deze zondag met deze lezingen in deze parochie de eerste hoorder was.
Wat heeft de predikant aan de bestudering van de lezingen van deze zondag opgedaan en beleefd? Dat is niet slechts een vraag naar gedegen exegese, maar ook naar de weerklank van Gods Woord in onze harten. Waar is de predikant zelf op aangesproken? Dat kan slechts kies en kuis, met grote terughoudendheid vermeld worden, maar wijst ondertussen wel een spoor waarlangs de verkondiging van de oude woorden vandaag voortgaat.
Nu even niet in de dogmatische termen: er vindt chemie plaats tussen de tekst en de predikant. Daarbij heeft de predikant niet veel anders ter beschikking dan zichzelf als reageerbuisje. Het is zaak dat hij dat reageerbuisje van tijd tot tijd ververst door studie (vooral studie die er niet toe doet, althans niet meteen toepasbaar is) en zorgeloze ontspanning (Deo vacare).
Klaas Touwen
LOGO
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,
Vézelay, die de samenhang verzinnebeeldt tussen Oude en Nieuwe Testament.
Mozes werpt tarwe in de molen, Paulus vangt het meel op.