- Versie
- Downloaden 38
- Bestandsgrootte 372.58 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 25 juli 2019
- Laatst geüpdatet 10 februari 2021
21 mei 2017
Zesde zondag van Pasen
Lezingen: Hand. 8,5-8 en14-17; Ps. 66; 1 Petr. 3,15-18; Joh. 14,15-21 (A-jaar)
Inleiding
Handelingen 8
‘Jullie zullen mijn getuigen zijn in Jeruzalem, en heel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde’ zegt Jezus in Handelingen 1,8. Bij lezing van Handelingen is het belangrijk te beseffen dat de schrijver op een aanstekelijke wijze de onstuitbare groei van het jonge christendom wil laten zien. Hij schrijft een ‘reclame’-verhaal (zie de steeds terugkerende groeinotities: Hand. 2,47; 5,14; 6,7; 8,25; 9,31; 13,34; 16,5; 17,4 enz.) waarbij het succes niet de verdienste is van overijverige apostelen die voor hun eigen zaak ijveren, maar als Gods werk wordt beleefd en gezien. God staat achter deze goede boodschap (zie 8,13; 14,27 e.a.). En gaandeweg wordt de eerste verkondigers duidelijk dat Jezus is niet uitsluitend voor één groep of religie Messias is, maar universele betekenis heeft en dat de adressaat niet alleen het joodse volk, maar allen is: ‘tot aan het uiteinde der aarde’ (1,8; 2,35).
Tot en met hoofdstuk 7 zijn we in Jeruzalem. Hoofdstuk 8 zet in met de vervolging in Jeruzalem, die – elk nadeel heeft zijn voordeel – ertoe leidt dat het getuigenis ook buiten Jeruzalem klinkt. De apostelen blijven in Jeruzalem, de plaats waar de Geest over hen kwam, anderen vluchten weg naar Judea en Samaria (8,1) en verkondigen daar (8,4). Filippus – na Stefanus, de tweede man ‘vol van Geest en wijsheid’ (6,3) – komt in Samaria terecht. Het heidense Samaria, waar de Jood Jezus zelf ooit geen verblijfsvergunning kreeg (Luc 9,52v), dat zijn eigen tempel in Sichem had (Sir. 50,26) en door Joden als land van ketters en scheurmakers gezien werd.
Maar Filippus’ verkondiging wordt zelfs in díe (ekeinei – v. 8) stad, met vreugde ontvangen. De verkondiging van de Christus maakt ‘uit de twee werelden één’ (Ef. 2,14). Ook valt hier het woord ‘eensgezind’ (v. 6: in de Willibrord wegvertaald met ‘iedereen’) evenals in 2,46 over de gemeente in Jeruzalem; een eensgezindheid, beter: saam-horig-heid, omdat er sprake is van horen en zien, door het woord van de verkondiging. De verkondiging van Filippus wordt, net als die van de apostelen (zie 2,43 en hfdst. 3) ondersteund door tekenen van de nabijheid van het Koninkrijk Gods. Dat is de reden achter de ‘vreugde’ (v. 8) die bij Lucas duidt op de ervaring, de openbaring van Gods aanwezigheid (bijv. Luc. 1,14; 1,44; 2,10; Hand. 3,9v).
Terwijl de verkondiging door de diaken Filippus geschiedt, bezegelen de apostelen de aanname ervan met de heilige Geest. Ordnung muss sein – al in de jonge kerk. De imperfectum-vorm elambanon, ‘zij ontvingen’, geeft aan dat het ontvangen van de heilige Geest iets duurzaams is: voortaan zijn ze Geest-elijke mensen. En dat voor Samaritanen!
Johannes 14
Uit het Johannesevangelie horen we een passage uit Jezus’ tafelrede ten afscheid.
Liefde, zegt Jezus tijdens de maaltijd, uit zich in je gedrag, in je doen. Niet een gevoel alleen, van verwantschap of sympathie, maar je conformeren aan de vragen, aan de opgaven van de ander, dát is liefde. Alleen red je dat niet; dat vraagt om bijstand, om een Helper, Ad-vocaat (hetzelfde als het Griekse Para-kleet = degene die erbij geroepen wordt). En ‘mijn geboden’ hebben dus niet met autoritair en ‘moeten’ van doen, maar krijgen hun betekenis binnen de context van de liefde.
Jezus bidt zijn Vader om een Helper voor altijd (v. 16), één die bij jullie blijft (v. 17), ja, in jullie is (v. 17). Het is een ‘andere’ Helper – bedenk dat in Matteüs 28,16 het Christus zelf is die ‘met jullie zal zijn tot aan de voleinding van de wereld’.
Als tweede – of zit dat besloten in de eerste? – belooft Jezus: ‘Ik laat jullie (‘dus’ staat niet in de Griekse tekst!) niet verweesd achter, ik kom naar jullie toe’. Gezien het vervolg slaat dit komen op zijn verrijzenis. Dan zullen zijn leerlingen hem zien (20,19); dan zal hij hen heilige Geest inblazen zodat zij leven (20,22); dan doet hij voor hen tekenen (20,30). Die verrijzenis zal hen doen weten dat hij ‘in’ de Vader is, één is met de Vader (10,30) en in wederkerigheid ‘in’ zijn leerlingen is. En de woorden: ‘ik laat je niet verweesd achter’ veronderstellen de Hemelvaart, waarbij ‘hemel’ niet aanduidt dat hij weg is, maar dat hij ‘in’ de Vader is, bij ‘Onze Vader die in de hemel zijt’ en zo bij zijn leerlingen is.
Merk op hoe de toezegging van de heilige Geest, ingebed zit tussen vers 15 en vers 21 over de liefde en het zich houden aan Gods geboden. De komst van de Heilige Geest hangt daarmee samen en is dus niet los verkrijgbaar. Zonder die liefde gaat het niet.
Misschien nog goed te vermelden dat het woord ‘kennen’ bij Johannes niet rationeel maar relationeel verstaan wordt – kennen heeft met liefde van doen. Anders blijft kennen aan de oppervlakte. En het woord ‘blijven’ is meer dan chronologisch – het duidt ook een relatie aan, zelfs een levengevende relatie zoals uit 1,38 en 15,4-7 blijkt. En de vos in het boekje van A. de Saint Exupéry, Le petit prince, geeft haarfijn aan, hoe ook het ‘zien’ vanuit liefde verstaan moet worden, wanneer hij zegt: ‘alleen met het hart kun je goed zien’.
1 Petrus 3,15-18
Zie: P. van Veldhuizen, ‘De eerste brief van Petrus. In de wereld staan’ in: Henk Janssen/Klaas Touwen (red.), Steenrots en struikelblok. Petrus in de Evangelies, Handelingen en brieven, Vught 2017, 94-103.
Preekvoorbeeld
Geen eenvoudig evangelie. Je verstaat het maar ten volle als je zelf een echte ervaring hebt gedaan van vriendschap: dan weet je wat er met jou en de ander gebeurt in zo’n relatie, hoe je bij de ander mag binnenkomen, hoe je de ander dieper leert kennen en wat voor band er dan groeit in kracht en vertrouwen. Ik denk ook dat je samen een en ander moet beleefd hebben, ook moeilijke situaties. Dan weet je ook wat je aan elkaar hebt.
Iets dergelijks zegt Jezus op het einde van zijn leven, op het moment dat hij afscheid neemt van zijn leerlingen: de mannen die hij getracht heeft te vormen, met wie hij een hele tijd is opgetrokken.
Tot tweemaal toe zegt hij: ‘Als je mij liefhebt, zul je mijn geboden onderhouden. Wie mijn geboden onderhoudt, hij is het die mij liefheeft.’ In feite wordt de echtheid van een relatie maar duidelijk uit je gedrag.
Enige tijd geleden las ik in de krant een heel artikel over de redenen van echtscheiding. Een van de redenen is: hij trekt zich van het hele huishouden niets aan. Ooit zei Jezus: ‘Dit is mijn gebod: dat je van mekaar houdt zoals ik van jullie.’ Als hij hier spreekt van ‘mijn gebod’, dan gaat het niet om een autoritair ‘moeten’ maar versta je het beter in de context van liefde. In elk geval beperkt het liefhebben zich niet tot een romantisch gevoel, maar gaat het wel degelijk om een werkwoord dat zich vertaalt in mijn gedrag en mijn manier van denken.
Hier kunnen wij een paar beschouwingen aan vastknopen: een relatie bouwen met iemand vraagt tijd en aandacht. Gehuwden herinneren zich nog goed de tijd toen zij elkaar leerden kennen en hoe het verder ging. En ben je eenmaal getrouwd, dan is het ook niet voldoende om hard te werken; je relatie vraagt ook uitdrukkelijk tijd voor elkaar op regelmatige momenten. Als ik dit vertaal naar mijn relatie met de Heer, dan zou ik dat ‘bidden’ kunnen noemen. Of anders gezegd: ‘Bij de Heer verwijlen’, tijd nemen voor bezinning om bij hem te zijn, met hem te praten, hem vertellen wat niet gaat, waar je blij mee bent, hem zeggen wat hij voor jou betekent.
Maar uit de eerste lezing onthouden wij dat een relatie met de Heer zich niet beperkt tot een intimistische houding. Die is trouwens ook niet gezond tussen twee mensen, want dan sluiten ze zich met hun tweeën op en vereenzamen ze. De eerste volgelingen van Jezus waren zo enthousiast en vol vreugde. Ze herinnerden zich zijn gedrevenheid, zijn vuur om zoekende en hongerige mensen het goede nieuws te brengen: ‘God houdt van je. Je bent bemind. Je bent waardevol in zijn ogen. Ze waren er warm van geworden. De verhalen in de Handelingen van de apostelen zijn eigenlijk ‘reclame’-verhalen. Ze vertellen over de groei van de eerste gemeenschappen. En heel opmerkelijk: die groei zien zij als Gods werk, geen product van hun eigen inzet. Bovendien stellen zij vast dat hun boodschap zich niet beperkt tot het Jodendom, maar zich richt tot alle mensen ‘tot het uiteinde der aarde’. Vandaag ontdek je de kracht van deze boodschap in de figuur van onze huidige paus en in de vele mannen en vrouwen die zich wereldwijd inzetten in parochies, in organisaties. Op hun manier proberen zij het Rijk Gods op te bouwen: mensen die er in slagen in vrede en eensgezindheid samen te leven, ongeacht hun huidskleur of afkomst.
Maar Jezus weet hoe broos en zwak wij ons kunnen voelen. Op het moment van zijn afscheid belooft hij de heilige Geest, die hij ook verduidelijkt als ‘de Geest van de waarheid’ of ‘de Helper’. En die hulp kunnen wij best gebruiken. Want we staan op met veel goede bedoelingen, maar een uur later vallen we al stil en zijn we vergeten wat we ons hadden voorgenomen. Daarom zegt Jezus: ‘de Geest zal in je zijn.’ Dat is een werkelijkheid in ons leven, van waaruit we te weinig leven, omdat we ons er meestal niet bewust van zijn.
Als Jezus verder zegt: ‘Ik keer tot u terug’, dan bedoelt hij natuurlijk niet dat hij na de verrijzenis in dezelfde gedaante terugkomt. In het Grieks staat er trouwens niet: ik keer tot u terug. Er staat eigenlijk: ‘Ik kom’ en niet: ‘ik zal komen.’ Dat wil zeggen: ik kom nu. Vandaag. Net zoals hij vandaag zegt: ‘Ik leef en gij zult leven.’ Die taal doet me denken aan de taal van gelieven: ‘Ik ben in mijn Vader en gij in mij en ik in u. En wie mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook ik zal hem beminnen en zal mij aan hem openbaren.’
Ik heb het altijd een van de mooiste, sterkste, meest indringende teksten gevonden van het hele evangelie, waarin Jezus het duidelijkst heeft proberen te zeggen wat zijn bedoelingen zijn, waar het bij hem om te doen is en wat de kern is van zijn boodschap. Wetend dat ieder van ons niet kan zonder die fundamentele zekerheid: ik ben bemind. Ik ben niet alleen. Niet om dan te gaan stilzitten, maar om het aan iedereen te zeggen en te laten voelen. Het wondere ervan is dat wijzelf de eersten zijn om de vreugde te proeven als wij licht zien stralen in de ogen van andere mensen.
inleiding dr. Henk Bloem
preekvoorbeeld Bob Van Laer OFM