- Versie
- Downloaden 61
- Bestandsgrootte 295.82 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 13 februari 2021
18 december 2016
Vierde zondag van de Advent
Lezingen: Jes. 7,10-14; Ps. 24; Rom. 1,1-7; Mat. 1,18-25 (A-jaar)
Inleiding
De lezingen van deze vierde zondag preluderen op Kerstmis. Je zou de evangelietekst van deze zondag zelfs het kerstevangelie volgens Matteüs kunnen nomen. Zij het dan dat het laatste vers dat de geboorte beschrijft niet wordt meegenomen.
Matteüs 1,18-24
Matteüs beschrijft de geboorte van Jezus voornamelijk vanuit het perspectief van Jozef, waar Lucas het verhaal meer vanuit Maria vertelt. Na de stamboom die de herkomst van Jezus uit de doeken doet van Abraham via David naar Jozef, gaat onze perikoop verder met het verhaal van de verloving van Jozef met Maria. Beide gedeelten beginnen met het Griekse woord genesis dat in de Willibrordvertaling 1995 met ‘afstamming’ (Mat. 1,1) en ‘herkomst’ (Mat. 1,18) wordt weergegeven (in de lectionariumtekst: geslachtslijst en geboorte; NBV: afstamming en afkomst). Twee keer beschrijft Matteüs dus de afstamming van Jezus. In de geslachtslijst van Abraham via David naar Jozef, en de geboorte uit Maria. Voor Matteüs is het geen probleem deze ‘twee afkomsten’ naast elkaar te plaatsen. Verloving betekende dat man en vrouw al bij elkaar horen met het oog op de eigenlijke bruiloft. Ook al wonen bruid en bruidegom nog niet samen, religieus-juridisch wordt hun verbintenis al als een huwelijk gezien. Maria blijkt zwanger van de heilige Geest. De betekenis hiervan is dat God door zijn Geest onmiddellijk aan de oorsprong staat van Jezus. De zwangerschap van Maria vormt dan een groot probleem voor Jozef, die anders dan de lezer niet op de hoogte is van de tussenkomst van de heilige Geest.
Voor ons is het wellicht lastig om te begrijpen dat Jozef als een rechtvaardige wordt omschreven en vervolgens toch stilletjes van haar wil scheiden. In het Oude Testament is een rechtvaardige (tsadiek) iemand die geheel volgens Gods richtlijnen leeft. De rechtvaardige Jozef – verloofd met een vrouw die zwanger is, maar het kind is niet van hem – staan twee wegen open: hij gaat naar de rechter om haar te laten straffen (steniging volgens Deut. 22,23) of hij geeft haar een scheidingsbrief (formele scheiding). Hoewel de doodstraf meestal niet voltrokken werd, was er minstens een ernstige degradatie van de sociale positie van de zwangere vrouw. Ze wordt immers een ongehuwde moeder. Voor die tijd een grote schande.
Het lijkt erop dat Jozef voor de tweede mogelijkheid kiest en dan nog de wijze kiest die het minst opvalt, namelijk in stilte. Zo biedt hij Maria de mogelijkheid om met een andere man, de veronderstelde vader van het kind, een verbintenis aan te gaan. In de periode dat Jozef nog nadenkt wat te doen, wordt hij in een droom gesterkt door het bezoek van een engel. Nu wordt ook Jozef ingelicht over de bijzondere herkomst van het kind in Maria’s schoot: het is van de heilige Geest. Jozef moet het kind toch als ware als zijn eigen kind aanvaarden (wat overigens ook de eerder genoemde genealogie 1,1-16 doet).
Het kind moet Jezus genoemd worden. In Lucas 1,31 geeft de engel Gabriël Maria de opdracht om het kind bij de geboorte Jezus te noemen. De naam Jezus komt van het Hebreeuwse Jehosjua (JHWH bevrijdt/redt). De engel preciseert dit redden: het ‘zal zijn volk redden uit hun zonden.’ Daarnaast is Jehosjua (Jozua) ook de naam van degene die het volk het beloofde land binnenvoerde (zie Deut. 31,23 en het bijbelboek Jozua). Overigens is de weergave in de oude Griekse vertaling van het Oude Testament niet Jozua maar Jezus. Verderop in het evangelie zal ook deze Jezus mensen oproepen ‘nieuw land’ binnen te treden, namelijk het koninkrijk der hemelen. De engel zet zijn boodschap kracht bij door de profeet Jesaja te citeren (Jesaja 7,14).
Jesaja 7,10-14
Over deze passage en met name vers 14 is heel veel geschreven. Wat staat er precies? Wat is het verband met de voorgaande tekst? Hoe neemt Matteüs dit vers op in zijn evangelie?
Jeruzalem wordt belegerd door de koningen van Aram en Israël (7,1-9). Koning Achaz zit in het nauw. God maakt hem duidelijk dat hij niet bang hoeft te zijn dat de belegering zal slagen: ‘Zo spreekt de Heer JHWH: Dat bestaat niet, dat gebeurt niet! (7,7), maar God rekent daarbij wel op het vertrouwen van Achaz in zijn hulp: ‘Als u niet standvastig gelooft, dan houdt u geen stand!’ (7,9d). Achaz wordt daarbij zelfs aangemoedigd God om een teken te vragen. De koning ontwijkt dit. Hij kan blijkbaar niet geloven dat de Heer redt. Vervolgens geeft God zelf een teken: ‘Zie, de jonge vrouw is zwanger en zal een zoon ter wereld brengen. Zij zal hem noemen God-met-ons’ (7,14). Het is niet duidelijk of dit teken verwijst naar een concrete persoon. Is het kind de toekomstige koning Hizkia? Of mogen we het algemener lezen als een uiting van vertrouwen dat God zijn volk zal bewaren (door het huis van David)? Matteüs zag dit vers zijn ultieme vervulling krijgen in de geboorte van Jezus, die via Jozef ook zoon van David is. Opvallend is de verschuiving van jonge vrouw bij Jesaja naar maagd bij Matteüs. Het Hebreeuwse woord alma staat algemeen voor jonge vrouw, meisje, terwijl het Griekse parthenos specifiek naar een maagd verwijst. Daarmee wordt de toepassing op Maria ‘zwanger van de heilige Geest’ pregnanter. Past Matteüs daarmee de tekst zomaar aan? Waarschijnlijk niet, want de tekst komt precies overeen met de oude Griekse vertaling (lxx). Met maagd in plaats van meisje is de profetie nog sterker gericht op Gods ingrijpen. God zelf staat op bijzondere wijze aan het begin van de geboorte van Jezus door tussenkomst van de heilige Geest en geboorte uit een maagd.
Romeinen 1,1-7 en Psalm 24
Ook de andere lezingen van deze zondag bereiden ons voor op het kerstfeest. In de openingszinnen van de brief aan de Christenen van Rome schrijft Paulus over ‘Gods zoon naar het vlees geboren uit het geslacht van David’ en over de beslissende rol hierbij van Gods Geest.
Psalm 24 is bij deze zondag gekozen vanuit de optiek van de komst van de ‘Koning van de Glorie’. Deze koning is in de psalm JHWH (de heer). De Christenen konden bij het zingen van deze psalm niet om de gedachte heen dat hiermee op de komst van Jezus geduid wordt. Hij is immers de Heer, Gods Zoon in wie zijn glorie onder ons verschijnt.
Zie S.M.J.M. Lamberigts, ‘Romeinen. Christus, onze gerechtigheid’, in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Paulus zelf. De zeven echte brieven, Vught 2014, 20162, 75-86
Preekvoorbeeld
Hoe kan je dat nou toch allemaal geloven??? Kom nou toch, zo’n engel, en zwanger van de Geest... dat is toch helemaal niks, dat gelóóf je toch niet??!!
Tsja, en daar sta je dan tegenover vijftien jongeren, brugklas, van een van de jongerengroepen. Er was een kerstactiviteit voor hen, met een rapper, en ik vertelde hen het kerstverhaal.
En ze zaten volop vragen dus. Hoe dit toch allemaal waar kon zijn, en wat je er van moest geloven? En waarom is zo’n verhaal nou zo belangrijk, het is al tweeduizend jaar oud?
Op deze leeftijd, twaalf, dertien jaar is het ook heel lastig om symbolisch te kunnen denken.
Kinderen van onder de tien kunnen heel goed met hun fantasie overweg. Moeiteloos passen zij eigengemaakte antwoorden bij de vragen die ze hebben, bij dingen die voor hen nog niet duidelijk zijn, maar daarna wordt het al lastiger.
Tot ze weer een jaar of 16 zijn en kunnen reflecteren, nadenken, symbolen kunnen begrijpen en accepteren als antwoorden op openstaande vragen.
En vertel dan voor die leeftijd maar eens het kerstverhaal. Want dat is het óók:
We vertellen nog steeds dat verhaal van dat kleine kindje, geboren in die stal, met Maria, de uitverkoren vrouw om dit kind te baren, met Jozef, die moest accepteren dat zijn geliefde zwanger was… maar niet van hem.
Daar horen we vandaag in de lezing over. Het zijn verhalen vol symboliek. Verhalen die opgeschreven en bewaard zijn omdat ze ons iets te vertellen hebben. Het gaat in deze verhalen niet om feiten van waar of niet-waar, maar omdat we weten hoe het verhaal van Jozef, Maria en Jezus verder is gegaan, kunnen we ook de symboliek in bijvoorbeeld het verhaal van vandaag verstaan.
Maria zwanger… van de Heilige Geest, geroepen om de draagster te worden van de beloofde Messias. Noem het kind Jezus, want hij zal zijn volk redden uit hun zonden, zo wordt Jozef in een droom gezegd door een engel van de Heer. Dat is even belangrijk om vast te houden. Ingrediënten genoeg voor symboliek.
Pas later, wanneer Jezus als volwassen man in het openbaar spreekt en handelt komen we erachter wat dat werkelijk betekent: hij die zonden wegneemt. Hij geeft mensen daadwerkelijk een nieuwe kans om een verleden achter zich te laten en opnieuw te beginnen, bevrijd van kwade geesten, bevrijd van knellende handicaps, bevrijd van oordeel en twist. Hij die mensen meeneemt naar een nieuw land, het Rijk van God.
Het is ómdat we dat weten, op basis van het hele schriftverhaal, dat we zien dat met de aankondiging van Jezus’ geboorte er meer aan de hand was dan alleen de komst van een lief klein kindje.
Pas op basis van het hele verhaal, én achteraf kijkend, durven wij te zeggen dat er inderdaad hogere machten, een hand van God werkzaam is geweest in dit bijzondere moment.
Een engel van de Heer sprak tot Jozef: engel, boodschapper. En het ‘van de Heer’ geeft aan dat het een goede boodschap was, dat de boodschap van een goede afzender kwam, van God kwam.
Matteüs heeft zijn verhaal geschreven ongeveer in het jaar 75 à 80. Dus ook met de wetenschap van het hele levensverhaal van Jezus. En met de tijd ná Jezus’ dood kan hij zeggen: dit was goed, dit heeft met God te maken, want het overstijgt al onze menselijke ervaring.
Wat moet er door Jozef gegaan zijn als hij ontwaakt na deze droom? Hij dacht er immers over in stilte van Maria te scheiden. Een heel begrijpelijke reactie.
Hoe vaak horen we niet de verhalen van mensen die zich belazerd voelen, ófwel in een relatie, maar ook in het dagelijks leven, in de buurt waar je woont, bij de boodschappen, op het werk, met geldzaken: het kwaad lijkt overal op de loer te liggen. Ik denk dat menigeen van u wel eens met bedrog te maken heeft gehad, in meer of mindere mate.
Wat moet dat ook voor Jozef een geworstel zijn geweest. Overspel grijpt diep in in een relatie. Je bent het vertrouwen in elkaar kwijt en vaak zie je dat dat het einde van een relatie is, in een huwelijk, maar ook in vriendschappen in het algemeen.
In ons verhaal van vandaag, het verhaal van het Evangelie, de goede boodschap (eu-angelie) weten we dat Jozef bij Maria is gebleven, zich gesterkt, gedragen heeft geweten door iets van buiten. We zullen nooit weten wat precies, misschien doet dat er ook niet zoveel toe: maar hij kreeg kracht om kwaad, afbreuk (= Maria verlaten) te weerstaan en met haar door te gaan, om samen dit kind ter wereld te brengen.
In hoeverre zijn wij in staat om afstand te nemen, de emoties te laten zakken om plaats te maken voor een rustige bezinning op wat er gebeurd is aan je, hoe ingrijpend soms ook? Psalm 24, de psalm die we zojuist hebben gebeden zegt:
‘Wie zal bestijgen de berg van de Heer, wie in Zijn heiligdom staan? Die rein is van handen en zuiver van hart, zijn zinnen niet zet op wat kwaad is.’
En dat vraagt kracht. Dat vraagt momenten van bezinning, alsof je tot tien moet tellen om je eigen positie te bepalen en onze opdracht als christenen is daarbij: je positie te bepalen in het licht van de vrede en Liefde van God.
Dat betekent: niet blijven steken in wrok, maar tot jezelf komen en de goede, Gods richting te zoeken. Je daarvoor open te stellen.
Wij staan vlak voor Kerst, vierde Advent, het licht komt steeds nader. Jezus zal hij genoemd worden: God redt, Immanuël, God-met-ons.
Met het hele levensverhaal van Jezus in de hand durven wij te geloven dat hier waarheid in steekt, dat God ons niet zal verlaten als wij bereid zijn ons leven in te richten naar Zijn wil. Juist ook daar waar het gaat om rechtdoen aan elkaar, geen vergelding, geen wrok maar zoeken naar de opening, naar wat verbindt.
Dan gaat het niet om feiten van waar of niet waar, maar kunnen wij boven onszelf uitstijgen en zoeken naar wat ons bindt, om verder te komen.
Terug naar de jongeren: ik heb de jongeren geprezen om hun vragen, hoe lastig ook, maar ik was wel blij dat ze met deze vragen kwamen.
Ik denk dat de belangrijkste opdracht voor ons vandaag is: dat wij ook onszelf vragen blijven stellen over ons leven, onze koers: Kunnen wij tot bezinning komen en de ruimte in onszelf zoeken en maken om de geboorte van dit kind met zijn levensopdracht ook in onszelf te laten geschieden?
inleiding drs. Marc Brinkhuis
preekvoorbeeld Clazien Broekhoff-Bosman