- Versie
- Downloaden 53
- Bestandsgrootte 391.10 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 27 juli 2019
- Laatst geüpdatet 25 januari 2021
30 juni 2013
Dertiende zondag door het jaar
Lezingen: 1 Kon. 19,16b,19-21; Ps. 16; Gal. 5,1.13-18; Luc. 9,51-62 (C-jaar)
Inleiding
Geroepen tot gehoorzaamheid
De hoofdlezingen hebben als thema: geroepen worden tot gehoorzaamheid. Elisa wordt streng gemaand zijn profeetschap op zich te nemen. In het evangelie is de oproep tot gehoorzaamheid even dringend. De uitnodiging is een appel: sta op en volg de mensenzoon na. Wees aan deze oproep gehoorzaam!
Elia en Elisa
De vorig jaar overleden oud-aartsbisschop van Milaan, Carlo Maria Martini, leidde veel retraites waarin hij gedegen exegese verbond met de geestelijke oefeningen van Ignatius van Loyola. Hij bracht hierin de Bijbel tot leven. Een groot aantal van deze retraites is in boekvorm uitgegeven. Bij wijze van eerbetoon put ik ditmaal nadrukkelijk uit zijn werk. In zijn boek over Elia neemt Martini ons mee op de leerweg van Elia. Hij laat zien hoe de profeet leert van zichzelf af te zien en zich voor Gods zaak in te zetten. De totale gehoorzaamheid aan Gods opdracht draagt hij vervolgens als een kostbare les over op Elisa.
In het gedeelte van de dertiende zondag door het jaar waarin geen woord te veel is (in de geest van Elia!) wordt duidelijk dat Elisa in materiële zin veel te verliezen heeft; meer dan Elia. Het sociale contrast tussen beide mannen is namelijk meteen helder. Elia trekt door het land en bezit niets dan de kleren die hij aan heeft. Elisa heeft land, hij is rijk. Elisa beschikt bij het ploegen over twaalf span ossen, daarmee is hij geen onbetekenend boertje. Die twaalf span zullen niet voor één ploeg ingespannen hebben gestaan, maar voor twaalf ploegen waarmee tegelijkertijd geploegd wordt, aldus Martini. Elisa zelf bedient de laatste ploeg, waarmee hij overzicht heeft over de andere ploegers die voor hem uit gaan. De rijke Elisa wordt echter midden in zijn werk overrompeld door de ascetische profeet die, zonder geïmponeerd te zijn door hun standsverschil, hem zijn profetenmantel toewerpt. Het is een gebaar waaruit alles spreekt. Elisa heeft maar te gehoorzamen. De toegesnelde Elisa geeft echter aan dat hij er niet klaar voor is, omdat hij nog aan thuis gebonden is. Elia zet hem evenwel direct op zijn plaats: wie tot de dienst van God wordt geroepen, heeft slechts God en zijn profeet te gehoorzamen. Daarop slacht Elisa de ossen waarmee hij ploegde, en braadt hun vlees op het hout van zijn ploeg. Het vlees geeft hij weg. Hij breekt daarmee met zijn familie en haar bezit dat hij zelfs uitdeelt, althans zijn deel ervan. Over de andere elf span ossen wordt niets gezegd. De tekst laat in het midden of Elisa nu profeet of leerling-profeet wordt. Bij zijn roeping werd hem in feite te verstaan gegeven dat hij profeet is door de mantel op te nemen. Maar de mantel van Elia wordt pas werkelijk zíjn mantel wanneer Elia zich definitief van hem losmaakt en ten hemel vaart in een wagen van vuur (2 Kon. 2).
Gehoorzaamheid
De profeet Elia, die met de Karmel is verbonden, is in de karmelitaanse kloostertraditie een voorbeeld geweest en gebleven. Maar hij was dat al veel langer voor ieder die het monastieke leven zocht. Athanasius van Alexandrië beschreef in de vierde eeuw het leven van Abt Antonius, die zich spiegelde aan Elia:
Onafgebroken herhaalde hij het woord van Paulus:‘Vergetend wat achter me ligt, richt ik me op wat voor me ligt’ (Fil. 3,13), en ook herinnerde hij zich de uitspraak van de profeet Elia: ‘Zo waar de Heer leeft, in wiens dienst ik hier sta vandaag’ (1 Kon. 17,1 en 18,15). Met dat woord ‘vandaag’, zo merkte Antonius op, keek Elia niet hoeveel tijd er was verstreken, maar maakte hij telkens weer een nieuw begin en deed hij elke dag zijn best om zo voor God te staan als men voor God moet verschijnen: rein van hart en bereid te gehoorzamen aan Zijn wil, en aan niemand anders (vert. Vincent Hunink, p. 16).
Volgens Martini werd Elia met vallen en opstaan nederig voor God. Voor Elisa toonde hij zijn ongeveinsde eenvoud zeer direct door zijn mantel op de grond te smijten. Profeet zijn is geen ambt waarin je majesteitelijk geïnaugureerd wordt. Die mantel wordt je niet met alle egards om de schouders gehangen. Je hebt die mantel maar te aanvaarden door te bukken en hem van de grond op te rapen.
Net als Elia
Compromisloos leven leidde, met alle aantrekkelijkheid die het aankleeft, helaas ook vaak tot gewelddadigheden. Met de slachting die Elia onder de priesters van Baäl aanrichtte (1 Kon. 18) sprak hij evenzeer tot de verbeelding. Ook hierin werd Elia voor onverschrokken zeloten een voorbeeld om na te volgen. Jezus had ook zulke ijveraars onder zijn leerlingen. In de evangelielezing staat dat Jakobus en Johannes de Samaritanen met bliksem wilden straffen, omdat die Jezus niet wilden ontvangen. Elia had zijn tegenstanders met hemelvuur geslagen (2 Kon. 1). Jakobus en Johannes doen dat graag voor Jezus, als hij hun dat toestaat. Let wel, zij vragen niet dat Jezus zelf vuur werpt (blijkbaar weten ze dat Jezus dat nooit zou doen) maar dat hij hen machtigt vuur te werpen. Jezus wijst dat verzoek echter streng af.
Het is merkwaardig dat de kerk in naam van de mensenzoon naar gewelddadige middelen heeft gegrepen en nog grijpt, terwijl Jezus juist geweldloosheid nastreefde, stelt Drewermann (p. 710v). Jezus gaf zijn overijverige leerlingen te kennen dat de mensenzoon ongewapend door het leven gaat. Dat laatste wordt herhaald in het antwoord dat Jezus geeft aan iemand die hem wil volgen. Het is een waarschuwing voor wie zich achter Jezus veilig waant, omdat navolgen je kwetsbaar maakt. ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de mensenzoon heeft geen plek om het hoofd neer te leggen.’ Hier spreekt de nederige mensenzoon. Zijn gehoorzaamheid aan God kent slechts de weg die naar Jeruzalem voert, de weg van de overgave tot de dood. Jezus geeft zijn leven uit liefde, hij wil niet het leven van anderen wegnemen. Zijn weg zoekt niet de dood van anderen maar hun leven. Vandaar dat hard maar duidelijk klinkende woord: ‘Laten de doden hun doden begraven’. De weg van de levende brengt leven en wil slechts het leven. Werpen van vuur uit de hemel is het laatste wat de mensenzoon wil. De hemel verheugt zich meer over een zondaar die tot bekering komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben (Luc. 15,7).
Literatuur
Carlo Maria Martini, Il Dio vivente, Riflessioni sul profeta Elia, Monferrato 1990
Athanasius van Alexandrië, Verleidingen in de woestijn. Het leven van de heilige Antonius, vertaald door Vincent Hunink, Amsterdam 2002
Eugen Drewermann, Das Lucasevangelium Band 1, Düsseldorf 2009
Preekvoorbeeld
De lezingen van vandaag gaan over geroepen worden om leerling te zijn. In de eerste lezing horen we over de roeping van Elisa door Elia. In het evangelie worden diverse mensen van wie we de naam niet horen door Jezus geroepen, en twee anderen, Jakobus en Johannes, bevinden zich al daadwerkelijk in zijn gezelschap. Maar het blijkt overduidelijk dat het niet gemakkelijk is om Jezus na te volgen.
Op zich weten we dat eigenlijk al: Jezus navolgen is niet eenvoudig. Het is gemakkelijker in ons dagelijkse doen en laten God en Jezus uit het oog te verliezen dan hen helder voor ogen te hebben bij de talloze kleine beslissingen die we nemen. Alleen in een proces van een leven lang heroverwegen en hernemen wat Jezus deed en zei, kunnen we dichter bij die tweede houding komen. En daarbij maken we onherroepelijk vele fouten. Ook zijn er mensen om ons heen of inspirerende voorbeelden uit een verder verleden die ons een spiegel kunnen zijn. Maar het gaat er daarbij niet om hen te imiteren. We zullen altijd onze eigen, persoonlijke weg moeten gaan.
In de eerste lezing roept Elia, die aan het eind van zijn profetenloopbaan gekomen is, een rijke boer, genaamd Elisa, tot zijn opvolger. Twaalf span ossen had die rondlopen, dat is niet weinig. Wanneer Elia hem de profetenmantel toewerpt, heeft Elisa even tijd nodig om tot een beslissing te komen, maar met enkele stoere gebaren neemt hij afscheid van zijn oude leven en wordt dienaar en leerling van de oude profeet.
Wanneer in het evangelie een anonieme leerling hetzelfde wil doen en, voor hij met Jezus meegaat, eerst afscheid wil nemen van zijn huisgenoten, antwoordt deze, in een duidelijke toespeling op het roepingsverhaal van Elisa: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’ Het gedrag van Elisa kopiëren volstaat niet. De stoere gebaren van het stukslaan van zijn ploeg en het braden van de ossen voor zijn knechten waren voor Elisa authentiek, maar als iemand anders dat wil nadoen, wordt het onoprecht, is het niet meer dan effectbejag.
Jezus navolgen is geen kwestie van vaste en vertrouwde patronen volgen. Er zijn geen oude zekerheden, voor de Mensenzoon is er geen steen om het hoofd op te ruste te leggen, en ook niet voor zijn navolgers. Elisa en Elia waren voor Jezus ook inspirerende voorbeelden, maar niet om te kopiëren, zo goed als wij niet precies hetzelfde kunnen doen wat Jezus deed.
We leven in een tijd van snelle veranderingen. Op zich is het voor ons goed invoelbaar dat we niet hetzelfde kunnen handelen als onze voorouders deden. Al zouden we het willen, het is vaak onmogelijk omdat de leefomstandigheden vaak volkomen anders geworden zijn. In onze cultuur ligt er veel nadruk op authenticiteit, op een persoonlijke levensstijl en eigen keuzes. Maar merkwaardigerwijs dicteert de mode meer dan ooit onze levens en kijken achthonderd miljoen mensen op internet naar dezelfde videoclip en maken het daarmee tot het kassucces van het jaar. Vaste en vertrouwde patronen kunnen we niet meer volgen, maar misschien uit onzekerheid laten we ons tot steeds wisselende, maar massaal gedeelde keuzes voeren.
Laten we nog een keer goed kijken naar wat Jezus in het evangelie van vandaag doet. In de eerste regel staat iets belangrijks: hij ging vastberaden op weg naar Jeruzalem. Dat was geen massaal gedeelde keuze, maar Jezus was vastberaden. Hij had helder voor ogen wat hij wilde en hij wist dat dit het was wat God van hem vroeg. In Galilea had hij met groot succes het koninkrijk van God gepredikt, en tastbaar gemaakt door het isolement van vele buiten geslotenen te doorbreken. Maar hij had daarmee zoveel weerstand opgeroepen bij de religieuze en politieke autoriteiten, dat zijn lot vaststond: hij zou met zijn leven moeten boeten. Tussen vlucht en verzet koos hij een derde, een eigen, persoonlijke weg. Niemand was hem daarop voorgegaan.
Wat vraagt God van mij en van u? ‘Ga op weg om het koninkrijk van God te verkondigen’, zegt Jezus vandaag tegen een van de leerlingen onderweg, en daarmee zegt hij dat ook tegen ons. Ga op weg en geloof erin dat het mogelijk is dat mensen niet alleen, buitengesloten of arm blijven. Geloof erin dat jij daarbij een rol kunt spelen.
Hoe kunnen we daar gevolg aan geven? Dat is niet gemakkelijk te zeggen. Elisa moest ervoor in de leer bij Elia, en wij moeten er ook voor in de leer, bij Elia, Elisa en bij Jezus, een Bijbel lang. We moeten daarvoor lezen, herlezen, herkauwen, praten, bemoediging zoeken, aan anderen uitleggen, zien hoe anderen het doen en hen toch niet zomaar nadoen. Er zit niets anders op dan er een eigen, persoonlijke weg voor te zoeken. Maar eigenlijk is dat ook het mooiste. Zoals wij het op onze eigen manier kunnen, is het goed genoeg. En we gaan met elkaar, en met Jezus, en dat alles samen is misschien voldoende.
Wim Reedijk, inleiding
Marc van der Post, preekvoorbeeld