- Versie
- Downloaden 0
- Bestandsgrootte 187.20 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 7 oktober 2025
- Laatst geüpdatet 7 oktober 2025
Preek Allerheiligen, 1-11-2025
1 november 2025
Allerheiligen
Lezingen: Apok. 7,2-4.9-14; Ps. 24; 1 Joh. 3,1-3; Mat. 5,1-12a (C-jaar)
Inleiding
De heiligen, ons voorgegaan,
hebben hier niets verworven,
maar zijn aan ’t einde van hun baan
als vreemdeling gestorven.
Maar zij geloofden dat Gods hand
die hen tot daar geleid had
in ’t beter, hemels vaderland
een stad voor hen bereid had.
Geprezen zij zijn Naam!
Hij deed hen veilig gaan!
Komt, zingen wij tezaam
met alle heiligen!
(Muus Jacobse, LvK 103,1)
Op 26 april 2025 zou Paus Franciscus, zaliger gedachtenis, in Rome Carlo Acutis (Milaan/ Assisi) heilig hebben verklaard. Carlo had een grote verering voor de Eucharistie en voor de H. Maria, ook was hij zeer sociaal met name voor jongeren. Hij was verzot op computers en maakte websites om het geloof te verspreiden. Op 15-jarige leeftijd stierf hij aan leukemie. Op zijn wens werd Carlo begraven in de Santa Maria Maggiore in Assisi, waar hij ligt opgebaard in een glazen kist, in zijn spijkerbroek, met gympen aan: ‘de cyberheilige’. Tienduizenden (jonge) mensen bezoeken jaarlijks zijn graf. Op zijn voorspraak zijn twee ernstig zieke jongeren genezen. Daarom had paus Franciscus besloten om de zalige Carlo heilig te verklaren. Door de dood van de paus is de heiligverklaring uitgesteld tot 7 september. Sindsdien is Carlo de jongste heilige!
Epistellezing: Apokalyps 7,2-14
Op het feest van Allerheiligen is de eerste Schriftlezing genomen uit het laatste boek van de (christelijke) Bijbel: boek van de openbaring/Apokalyps:
Openbaring van Jezus Christus,
die Hij van God ontving
om aan de dienaren van God
te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet.
Hij heeft zijn engel deze openbaring
laten meedelen aan zijn dienaar Johannes.
Johannes maakt bekend
wat God gesproken heeft
en waarvan Jezus Christus
heeft getuigd;
dit heeft hij allemaal gezien.
Gelukkig is wie dit voorleest,
en gelukkig zijn zij
die deze profetie horen
en zich houden aan wat erin geschreven staat.
Want de tijd is nabij.
(1,1-3)
Met deze geladen tekst opent het boek Openbaring: het is verzetsliteratuur om mensen die onderdrukt worden wegens hun navolging van Jezus Christus te bemoedigen. Deze subversieve literatuur onthult én verhult (om de tegenstanders om de tuin te leiden). Jezus Christus getuigt over wat Hij van God met het oog op Gods dienaren ontvangen heeft. Via een engel heeft Jezus Christus deze openbaring aan zijn dienaar Johannes bekend gemaakt, die op zijn beurt getuigenis aflegt van wat hij van God en van Jezus Christus gehoord en gezien heeft. De voorlezer wordt gelukkig geprezen, evenals zij die deze profetie horen en ernaar leven. De tijd dat de profetie werkelijkheid wordt is nabij. De tijd dringt!
In onze perikoop (7,2-14) onthult Johannes de openbaring die hij ontvangen heeft, nu ‘de grote dag van hun toorn aangebroken is, en wie kan die doorstaan’ (6,17). Het gaat om de toorn ‘van Hem die op de troon zit en van het lam’ (bokje, 6,16). De engelen die schade moeten toebrengen aan het land, de bomen en de zee, wordt een halt toegeroepen, want eerst moeten de dienaren van God het zegel van God op hun voorhoofd ontvangen. Van elk van de twaalf stammen van Israël worden er twaalfduizend gemerkt met een teken ter bescherming zoals in Genesis (4,15) God Kaïn beschermt en in Ezechiël, waar de rechtvaardigen van Jeruzalem beschermd werden door een merkteken op hun voorhoofd (Ezech. 9,4-6; vergelijk het franciscaanse Tau-kruis).
De geredden uit de volken zijn te herkennen aan hun witte kleden. ‘Wie overwint zal zich in het wit kleden en Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen’ (3,4-5). Van vreugde zwaaien zij met palmtakken voor de troon en voor het lam en zingen: De redding komt van onze God die op de troon zit, en van het lam!’ Geen enkel volk wordt van Gods heil uitgesloten! Aan Hem komt de lof toe!
Amen! Lof, majesteit en wijsheid,
dank en eer en macht en kracht
komen onze God toe,
tot in eeuwigheid. Amen!
(7,12)
Evangelielezing: Matteüs 5,1-12a
Gelukkig is de mens,
die geen misleidende woorden spreekt,
die niet wordt geplaagd door wroeging over zijn zonden.
Gelukkig is de mens,
die zichzelf niets te verwijten heeft,
die de hoop niet verliest.
(Sirach 14,1-2)
Nadat Johannes gevangen was genomen, wijkt Jezus uit naar Galilea, roept volgelingen en verkondigt de blijde boodschap over het koninkrijk en geneest iedere ziekte en kwaal (4,12-25).
Grote groepen mensen volgen Hem. Bij het zien van deze mensenmassa gaat Hij in het voetspoor van Mozes de berg op, gaat Hij zitten, omringd door zijn leerlingen, neemt het woord en onderricht hen over het koninkrijk, bemoedigende woorden (geen donderpreek).
Acht keer spreekt Hij hen toe met zalig. Makarios in het Grieks is de vertaling van het Hebreeuwse asjeré, gelukkig, en marche, vooruit, gelukzalig. Jezus wil de ogen van zijn leerlingen openen voor de mensen in de marge, die niet meetellen. Het koninkrijk van God is bestemd voor mensen die nederig van hart zijn, ontvankelijk zijn voor de gaven van God.
De treurenden zullen getroost worden (door God; goddelijk passsivum).
Zachtmoedigen zullen de aarde bezitten: ‘Wie nederig zijn, zullen het land bezitten en gelukkig leven in overvloed en vrede’ (Ps. 37,11): het ideaal van het Jubeljaar. Hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Zij die tsedaka in praktijk brengen, integer zijn, gerechtigheid doen op een barmhartige wijze.
Barmhartigheid: compasssie met de ander, borg staan voor de ander.
Zuiver van hart: ‘Laat mijn leven een loflied zijn voor de Barmhartige, de nederigen zullen het met vreugde horen. Roem mij de grootheid van de Rechtvaardige, sluit u aan om zijn Naam te verheffen’ (Ps. 34,3v). Je niet inlaten met leugens en bedrog.
Vredestichters: sjalom heeft betrekking op vrede met jezelf, de ander en met God. Met vredestichten mag je niet ophouden, maar God zal het voltooien.
Degenen die belangeloos gerechtigheid doen en/of Jezus Christus navolgen zullen rijkelijk beloond worden (door God).
Maak ons volbrengers van dat woord,
getuigen van uw vrede,
dan gaat wie aarzelt met ons voort,
wie afdwaalt met ons mede.
Laat ons getrouw de weg begaan
tot allen die ons verre staan
en laat ons zonder vrezen
de minste willen wezen.
(Jan Wit, LvK 481:2)
Literatuur
De Psalmen van de Vroege Kerk, Haarlem/ Antwerpen 2024.
D. Bonhoeffer, Navolging, Baarn 2001.
A.J. Levine/ M.Z. Brettler, Het Nieuwe Testament met Joodse toelichtingen, Haarlem/Antwerpen 2024.
Preekvoorbeeld
Het woord ‘gelukkig’ staat vandaag centraal. De Zaligsprekingen van Jezus zijn indrukwekkende uitspraken, maar ze staan wel dwars op ons spontaan gevoel. ‘Gelukkig de armen van geest’, maar hoe kun je gelukkig zijn als je arm bent? ‘Gelukkig zij die treuren’, maar hoe kun je gelukkig zijn als je tranen schreit om een gemis? ‘Gelukkig zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid’, maar hoe kun je gelukkig zijn als het onrecht je naar de keel grijpt? ‘Gelukkig zij die vervolgd worden’, maar kun je Alexei Navalny gelukkig noemen die gestorven is in een strafkamp boven de Noordpool?
Jezus bedoelt met ‘geluk’ iets anders dan het geluk van een fijne vakantie of een onverwachte loonsverhoging. Volgens het Wereld Rapport over het Geluk 2025 is Finland het gelukkigste land ter wereld en staat Nederland op de vijfde plaats. Volgens het rapport ben je gelukkig als je een goed inkomen, voldoende sociale zekerheid en een goede levensverwachting hebt. Het is het geluk dat we welvaart noemen, geluk dat belangrijk is en dat iedereen nodig heeft. Iets anders dan welvaart is het gevoel van geluk, want welvarende mensen zijn lang niet altijd gelukkig.
Maar Jezus bedoelt met geluk ook geen geluksgevoel. Hij noemt juist mensen gelukkig die zich waarschijnlijk niet gelukkig voelen, bijvoorbeeld omdat ze in geldnood zitten, of omdat ze onrecht te verduren hebben, of vervolgd worden of zoveel hebben meegemaakt dat hun geluksgevoel is opgebrand, zodat ze alleen nog maar tranen overhouden. Hen noemt Jezus gelukkig. Het is niet zo maar een mooie wens. Jezus verzekert deze mensen dat ze gelukkig zullen zijn en dat het goed zal komen.
Het komt goed met je wanneer je arm bent, want het Rijk Gods staat je te wachten.
Het komt goed met je wanneer tranen je ziel openbreken, want je zult getroost worden.
Het komt goed met je wanneer onrecht aan je blijft knagen als een lege maag, want je zult verzadigd worden.
Het komt goed met je wanneer je de spiraal van agressie, die van jezelf en die van de ander, doorbreekt, want je zult kind van God genoemd worden.
Het komt goed met je, wanneer je transparant bent, want zo zul je God kunnen zien.
Met Allerheiligen denken we aan de topsporters aan de kop van het grote peloton van heiligen, grote mystici als Teresa van Avila, begenadigde pastores als Don Bosco, sociale voorvechters als bisschop Romero of toptheologen als Thomas van Aquino, heiligen die veel gegeven hebben en in die zin ook veel gepresteerd hebben. Maar wanneer ze heilig genoemd worden, is het niet vanwege hun prestaties of kerkpolitieke betekenis, maar omdat ze geleefd hebben in de geest van de Zaligsprekingen. In de Zaligsprekingen is heiligheid geen kwestie van prestaties. Immers juist de mensen in de achterhoede van het peloton worden gelukkig genoemd, mensen die weinig in te brengen hebben, die treuren om een gemis, die vertwijfeld uitzien naar gerechtigheid, mensen die er onderdoor gaan, mensen die lijden aan het leed van anderen, mensen die transparant zijn en geen valse schijn ophouden.
Het gaat in de Zaligsprekingen niet allereerst om onze buitenkant. Het accent ligt niet op wat we doen en wat we geven, maar op de binnenkant, op wat we zijn en wat we ontvangen. In zijn eerste brief zegt Johannes dat liefde ontvangen vooraf gaat aan liefde geven. ‘Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad.’ Johannes raakt er niet over uitgepraat. Hij zegt het ook in de tweede lezing van dit feest: ‘Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken!’ God geeft ons deel aan zijn leven. We zijn nu al zijn kinderen, om nog maar niet te spreken over wat we mogen verwachten.
Natuurlijk gééft een heilige ook veel, vooral het voorbeeld van een goed leven, maar dat is niet de eerste betekenis van ‘heilig’. Paulus bijvoorbeeld noemt mensen niet heilig, omdat ze alles goed doen, maar omdat God van hen houdt. Anders zou Paulus zijn tweede brief aan de Korintiërs niet geadresseerd hebben ‘aan alle heiligen in heel Griekenland.’ Want die heiligen in Griekenland waren net als wij. Paulus heeft het over ruzies, partijvorming, dronkenschap, inhaligheid aan tafel en gevallen van ontucht. En toch noemt Paulus hen heilig.
Dus, ook al denken we dat God van ons houdt omdat we heilig zijn, het is eerder omgekeerd: we zijn heilig omdat God van ons houdt. Dit is een geruststellende boodschap. Maar het is niet zo dat we er onbekommerd op los kunnen leven omdat God toch wel van ons houdt. Heel de Bijbel door klinkt de oproep om heilig en zuiver te leven voor Gods aanschijn. In het laatste Boek van de Bijbel ziet de Ziener Johannes een onafzienbare menigte mensen voor de troon van God, in witte gewaden, met palmtakken in de hand, uit alle volken en talen. Ze zijn met ontelbaar velen, want God is oneindig goed. Maar dit wil niet zeggen dat ze moeiteloos de hemel zijn binnen komen zweven. Ze komen als overwinnaars uit de grote verdrukking, zegt een van de vierentwintig oudsten die rond de troon van God en het Lam zitten. Met ‘de grote verdrukking’ bedoelt Johannes, de Ziener, de vervolgingen waarmee de christenen in Klein-Azië geconfronteerd werden.
Regelrechte vervolgingen kennen wij in West-Europa niet. Maar er zijn andere vormen van verdrukking. We staan als christenen – evenals andere mensen – wel degelijk onder druk, de druk om te consumeren, de druk om te presteren, de druk om beter te zijn dan anderen, de druk om meer te lijken dan we zijn, de druk om ons aan te passen aan een permissieve mentaliteit van ‘alles moet kunnen.’ Wanneer we leven volgens de Zaligsprekingen houden we de rug recht. Dan komt het goed.
inleiding Henk Janssen OFM
preekvoorbeeld dr. Jan Hulshof SM