Preek 16e zondag dhj, C jaar, 20-7-2025

[featured_image]
Downloaden
Download is available until [expire_date]
  • Versie
  • Downloaden 4
  • Bestandsgrootte 185.69 KB
  • Aantal bestanden 1
  • Datum plaatsing 10 juni 2025
  • Laatst geüpdatet 10 juni 2025

Preek 16e zondag dhj, C jaar, 20-7-2025

20 juli 2025
Zestiende zondag door het jaar

Lezingen: Gen. 18,1-10a; Ps. 15; Kol. 1,24-28; Luc. 10,38-42 (C-jaar)

Inleiding

Heer, wie mag gast zijn in uw tent? lezen we in Psalm 15. Gastvrijheid kun je beschouwen als een verbindende schakel tussen de eerste lezing en de evangelielezing. Iedereen weet dat in het Oosten het belang van gastvrijheid hoog staat aangeschreven. Reeds in de bijbelse tijden was gastvrijheid van grote betekenis in het dagelijks leven en het maatschappelijk verkeer. Met betrekking tot de verbindende schakel valt ook op dat in beide lezingen sprake is van een grote aandacht voor en een grote gerichtheid op wat de gast ten diepste belichaamt. Zowel Abraham als Maria geven er blijk van.

Genesis 18 – Drie-in-één
In Genesis 18,1 staat dat JHWH aan Abraham verscheen. In het volgende vers is echter sprake van 'drie mannen'. Voor de bezoeker(s) wordt in de lezing zowel het enkelvoud (18,3.10) als het meervoud (18,5.9) aangewend. Niet elke vertaling laat dit even duidelijk uitkomen omdat er nog wel eens wat wegvertaald wordt... De beroemde Russische icoon van de Heilige Drie-eenheid, geschilderd door Andrej Roebljov (ca. 1360-70 – ca. 1430), gaat terug op precies dit bijbelverhaal. Abraham ontvangt drie gasten maar hij onderhoudt zich met hen als met één persoon. Een ernstig spel met de getallen drie en één. Het intrigeert.

Imitatio Dei
Met welke intentie kwam de Heer toen Hij andermaal verscheen aan Abraham bij de eiken van Mamre? De rabbijnen hebben zich die vraag ook gesteld: met welke bedoeling of intentie kwam God bij Abraham op bezoek? Ze lazen nog eens goed en ontdekten toen:
Hij kwam op ziekenbezoek! Dit is een verhaal over de betekenis van bikoer choliem – het bezoeken van zieken als een ‘werk van barmhartigheid’, zoals later Jezus daar ook over spreekt in Matteüs 25,36. Het is zoals Judith Herzberg het zo treffend verwoordt in het bekende gedicht ‘Ziekenbezoek’: Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed. / Toen hij zijn hoed had opgezet / zei ik, nou, dit gesprek / is makkelijk te resumeren. / Nee, zei hij, nee toch niet, / je moet het maar eens proberen.

In het voorafgaande gedeelte van onze lezing, in de slotpassage van Genesis 17, wordt verteld over de besnijdenis van Abraham. In de meest létterlijke zin van het woord een tamelijk ingrijpende gebeurtenis... Abraham moest er echt van bijkomen, hij moest herstellen van de ingreep. En dan staat er in Genesis 18,1: ‘En de Heer verscheen aan Abraham.’ Ziekentroost! Een mooie rabbijnse vondst – dat de Heer bij Abraham op ziekenbezoek komt. Dit verhaal over het bezoek van God heeft voor dezelfde rabbijnen ook nog een moraal. En die wordt gevonden in een bijbelvers uit het boek Deuteronomium waar geschreven staat: 'Je zult achter de Heer je God aanwandelen'. Dan wordt er gesteld: Maar het is toch niet mogelijk voor een menselijk wezen om achter Gód aan te wandelen?! Staat er ook niet geschreven: 'De Heer je God is een verterend vuur'? Hoe zou een mens Hem kunnen navolgen? De betekenis is echter: achter de eigenschappen van de Heilige, Hij zij geprezen, aan te wandelen. De Heer heeft de naakten gekleed, want er staat geschreven: ‘En de Heer God maakte voor Adam en zijn vrouw jassen van huiden en kleedde hen daarmee’. Daarom moeten júllie ook de naakten kleden! De Heilige, Hij zij geprezen, heeft de zieken bezocht, want er staat geschreven: ‘En de Heer verscheen aan Abraham bij de eiken van Mamre’. Daarom moeten júllie ook de zieken bezoeken. De Heilige, Hij zij geprezen, heeft de rouwenden getroost, want er staat geschreven: 'En het gebeurde na de dood van Abraham, dat God diens zoon Isaak zegende.' Daarom moeten ook jullie degenen die rouwen, troost bieden. De Heilige Hij zij geprezen, heeft de doden begraven, want er staat geschreven: 'En Hij begroef hem (=Mozes) in de vallei'. Daarom moeten ook júllie de doden begraven. Dit is de moraal van het verhaal: Imitatio Dei, dat is: de navolging van God. Wees voor elkaar toch zo goed als God...

Lucas 10 – Niet in tegenstelling tot...
Reeds vanaf de tweede eeuw wordt het verhaal over Marta en Maria nogal eens gelezen op een manier die doet denken aan de tegenstelling tussen actie en contemplatie (of: tussen denken en doen, vechten en vieren, liturgie en diaconie). Wat is het geval? De gastvrije opstelling van Marta in dit verhaal zou model staan voor het actieve leven, een leven van aanpakken en de handen uit de mouwen steken. Terwijl de houding van haar zuster Maria, gezeten aan de voeten van de Heer en luisterend naar Zijn woorden (de formulering verwijst naar het leerling-zijn: zie Hand. 22,3), model zou staan voor het beschouwende leven, een leven van bezinning en gebed, van lofprijzing en aanbidding. En Jezus zou dan die laatste levenshouding verkiezen boven de eerste, want hij blijkt niet bereid om Maria aan te sporen tot meer actiebereidheid.

Toch is het maar zeer de vraag of de evangelist Lucas wel de bedoeling heeft gehad om op déze manier twee levenswijzen tegenover elkaar te plaatsen. En om vervolgens Jezus een voorkeur uit te laten spreken voor het ene ten koste van het andere. Alsof je niet van alle twee iets in je kunt hebben! En alsof Jezus geen waardering zou hebben voor de houding van gastvrijheid die Marta toont door zich zo in te spannen voor haar gasten.

Het is niet zo heel moeilijk om vanuit het Lucasevangelie zélf aan te tonen dat Jezus helemaal niets heeft tegen een houding van dienstbaarheid en zorgzaamheid, integendeel! Het 'doen' heeft voor Hem wel degelijk zeer grote waarde en hij bepleit het ook. Het woord moet gedaan worden. De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan staat in het Lucasevangelie direct vóór het verhaal over Marta en Maria. In deze gelijkenis draait alles om het ‘doen’: een wetsgeleerde die naar Jezus toekomt met de vraag ‘Wat moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?’ En nadat de wetgeleerde op een wedervraag van Jezus gesproken heeft over het dubbelgebod van de liefde is het antwoord van Jezus: ‘Doe dat en u zult leven!’ Helemaal aan het einde van de gelijkenis begint Jezus nóg een keer over het doen, want hij spoort de wetgeleerde aan om dezelfde houding aan te nemen als de Samaritaan: ‘Doe dan voortaan net als hij!’ Wanneer het in het daaropvolgende verhaal van Marta en Maria er om zou gaan dat een levenshouding van beschouwing voorrang geniet boven een houding van actief zijn, dan staat dat duidelijk op gespannen voet met de kern van het verhaal van de Barmhartige Samaritaan met die onmiskenbare nadruk op het dóen en op het praktiseren van de liefde.

Psalm 15 - gast
In onze Psalm 15 gaat het trouwens na het beginvers ‘Heer, wie mag gast zijn in uw tent?’ in de rest van de psalm uitsluitend nog maar over het praktiseren van een levenshouding die de Heer welgevallig is! Overweeg in dit verband ook eens de volgende korte passage uit de Babylonische Talmoed.

Eens zaten rabbi Tarphon en de Wijzen tezamen in Lydda en de vraag werd gesteld:
‘Is studeren van groter belang dan doen?’ Rabbi Tarphon zei: ‘Doen is van groter
belang.’ Rabbi Akiba zei: ‘Studeren is van groter belang.’ Toen zeiden ze allen, dat
studeren van groter belang was, want het leidt tot doen.
(naar: bKiddoesjien 40b)

Toe-eigening
In dit evangelieverhaal gaat het écht niet over de tegenstelling tussen actie en contemplatie of tussen dienen en vieren. Dan speel je het ene onterecht tegen het andere uit. Het verhaal brengt ons echter wel in contact met één van de spirituele grondtonen van het Lucasevangelie. Maria staat model voor de toe-eigening van het woord van God zoals dat door de volgelingen van Jezus geschiedt. Dat is van onschatbaar groot belang. Het is de verkondiging van het woord van God en dat woord dan ook écht binnenlaten in je leven. Deze toe-eigening gebeurt door volharding en gebed en ze blijkt in gedrag en handelen. En van dat laatste getuigt Marta onmiskenbaar met haar houding van dienstbaarheid en gastvrijheid. Conclusie: men moet het ene doen en het andere niet laten...

Preekvoorbeeld

Het treft dat deze lezingen in de vakantie vallen, want we zien er gastvrije mensen voorbijkomen en vakantie heeft met gastvrijheid te maken. Neefjes en nichtjes komen logeren. Vrienden nodigen je uit voor een dagje varen op het Sneekermeer. Op vakantie in Marokko geniet iemand gastvrijheid bij de ouders van Marokkaanse vrienden. In de eerste lezing horen we over de gastvrijheid van Abraham en Sara. In de evangelielezing wordt Jezus gastvrij ontvangen door twee vriendinnen. Marta loopt druk heen en weer om Jezus te bedienen en Maria zet zich neer aan de voeten van Jezus die uitrust op de ligbank.

‘Heer, wie mag te gast zijn in uw tent?’ hebben we zojuist gezongen in de antwoordpsalm na de eerste lezing. De psalm past dus mooi bij het thema van de eerste lezing. Alleen gaat de psalm over mensen die in de tent van God te gast zijn, terwijl de eerste lezing gaat over God die de tent van mensen bezoekt. De drie mannen die bij Abraham opeens voor de tent staan, stellen immers God voor, zoals gezegd wordt aan het begin van het verhaal: ‘In die dagen verscheen de heer aan Abraham bij de eik van Mamre, terwijl hij op het heetst van de dag bij de ingang van zijn tent zat.’ Abraham praat met drie personen, als waren zij één persoon. Tussen haakjes: daarom heet de beroemde icoon waarop de Russische schilder Andrej Roebljov deze scene heeft afgebeeld, ‘icoon van de Heilige Drie-eenheid’. Abraham en Sara zorgen dat hun gasten niets te kort komen.

Ook Marta en Maria, twee zussen met wie Jezus bevriend is, geven aan hun gast alle nodige aandacht. Hier is het de Zoon van God die de beide zussen opzoekt, want Lucas geeft duidelijk te kennen dat Jezus niet zo maar een goede vriend is. Hij noemt hem ‘de Heer.’

En daarom is dit stukje evangelie meer dan een mooi verhaal dat ons inspireert om gastvrij te zijn. Lucas wil naar het laatste zinnetje toe, naar het antwoord van Jezus, wanneer Marta zich beklaagt dat Maria haar met het werk laat zitten: ‘Marta, Marta, wat maak je je druk. Maria heeft het beste deel gekozen!’ Marta voorziet de gast van eten en drinken en nergens staat dat Jezus dit niet waardeert, maar Maria luistert naar hem. Want zo staat het er: ‘Maria, gezeten aan de voeten van de heer, luisterde naar zijn woorden.’ Marta concentreert zich op wat zij Jezus geven kan, Maria op wat Jezus haar geven kan, het Woord van de Heer. Zij heeft het beste deel gekozen.

‘Marta, Marta, wat maak je je druk. Maria heeft het beste deel gekozen!’ Soms wordt dit antwoord van Jezus wat simplistisch uitgelegd, alsof Jezus zich hier misprijzend uitlaat over deze praktische huishoudelijke dienstbaarheid van Marta. Maar deze uitleg gaat in tegen het hele evangelie van Lucas. Niet voor niets vertelt Lucas eerst over de barmhartige Samaritaan en meteen daarna over Marta en Maria. Alsof Lucas wil zeggen dat je zonder het verhaal over de barmhartige Samaritaan het verhaal over Marta en Maria kunt misverstaan. De priester, de Leviet en de Samaritaan zien alle drie de gewonde man liggen langs de kant van de weg. Maar de priester en de Leviet lopen aan hem voorbij, terwijl de Samaritaan medelijden krijgt. Waarom deze verschillende reacties? Omdat de priester en de Leviet niet weten te luisteren. Ze luisteren niet naar het Woord van God dat ze zo goed kennen, het Woord van God dat hun zegt dat ze hun naaste moeten liefhebben, hun geweten. De Samaritaan daarentegen luistert naar de innerlijke stem van de heer, die tegen hem zegt: ‘Jij - en niemand anders - bent nu de naaste van deze man die hier half dood ligt.’ Om christen te zijn moet je luisteren en doen. Je moet Maria en Marta zijn. Vaak stellen we het doen voorop: ‘Geen woorden, maar daden!’ Maar om het juiste te doen, moet je luisteren naar je innerlijke tomtom, naar de Geest van Jezus die tegen je zegt: ‘Jij en niemand anders bent nu aan zet, jij en niemand anders bent nu de naaste!’ Mensen die bezoek krijgen zorgen dat het hun gasten aan niets ontbreekt. Dat doet de bezoeker goed, want na een autorit, een fietstocht of wandeling ben je toe aan een kop koffie of een pilsje. Ongetwijfeld heeft Jezus het werk van Marta gewaardeerd. Maar soms zijn de gastvrouw of de gastheer zo druk bezig met het klaarmaken van hapjes en drank dat het niet komt tot een echt gesprek. Dan kan een bezoek, ondanks alle goede bedoelingen, toch een gevoel van teleurstelling nalaten. Tenslotte wil een gast niet alleen zijn dorst kwijt, maar ook zijn verhaal. Daarom geeft Jezus Maria een pluim. Bij haar kon Hij zijn verhaal kwijt, het grote verhaal over de menslievendheid van God en over Gods koninkrijk onder de mensen.

In de Brief aan de Hebreeën zegt de schrijver tegen zijn christenen: ‘Verwaarloost de gastvrijheid niet; want door haar hebben sommigen zonder het te weten engelen geherbergd.’ In de Bijbel zijn reizigers, vreemdelingen, asielzoekers, mensen die op één of andere manier ‘anders’ zijn, boden van God die een zegen achterlaten wanneer ze vertrekken. Aan het slot zegt de onbekende gast tegen Abraham: ‘Over een jaar kom ik weer bij u terug; dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben.’ Deze gast heeft een onvermoed geschenk bij zich, de belofte van Isaak, die toekomst en perspectief brengt in het leven van Abraham en Sara. Abraham ontvangt meer dan hij geeft. Wie het beste van zichzelf geeft, blijft niet met lege handen achter. De gever wordt ontvanger.

inleiding drs. Harry Tacken
preekvoorbeeld dr. Jan Hulshof SM