- Versie
- Downloaden 0
- Bestandsgrootte 149.07 KB
- Aantal bestanden 1
- Datum plaatsing 4 december 2025
- Laatst geüpdatet 4 december 2025
Preek 4e zondag door het jaar, A jaar, 1-2-2026
1 februari 2026
Vierde zondag door het jaar
Lezingen: Sef. 2,3; 3,12-13; Ps. 146; 1 Kor. 1,26-31; Mat. 5,1-12a (A-jaar)
Inleiding
Matteüs 5,1-12a
De vorige zondag begonnen de Evangelie-lezingen volgens Matteüs, met een korte beschrijving van het begin van Jezus’ optreden in Israël en de roeping van zijn eerste twaalf leerlingen. Vandaag lezen en horen we het begin van de Bergrede, met de zogenoemde Zaligsprekingen.
Opvallend is de structuur van deze acht zaligsprekingen. Vier over mensen die leed te verwerken hebben en vier over mensen die daar oog voor hebben en medelijden en/of mededogen voor tonen. De eerste en de achtste vormen samen een inclusie, een omarming, van het geheel door de formule van de belofte van het Koninkrijk der hemelen. Dit is de typische formulering die Matteüs gebruikt waar de andere Evangelisten schrijven ‘het Koninkrijk Gods. Het is een van de argumenten om de joodse oorsprong van dit Evangelieboek te verklaren. In het jodendom wordt de Naam van God niet uitgesproken en soms vervangen door ‘hemelen.’ Juist ook in de meervoudsvorm, want er is geen enkelvoud van dit woord in het Hebreeuws.
Een korte vergelijking met het Evangelie volgens Lucas laat zien dat in de vergelijkbare ‘Veldrede’ van dat Evangelie de tweede serie van vier zaligsprekingen ontbreekt en er vier ‘wee-spreuken’ voor in de plaats gekomen zijn. Ook is opvallend het verschil in de beeldvorming van beide Evangelieschrijvers. Bij Matteüs wordt Jezus getekend als een rabbi – leraar – die zittend zijn leerlingen toespreekt. Bij Lucas is Jezus meer de profeet die staande zijn volgelingen voorgaat en toespreekt. Bij Matteüs is Jezus ook meer getekend als een ‘nieuwe Mozes.’ Net zoals Mozes als baby ook aan een moordende Farao ontkomen is door Goddelijk ingrijpen, zo is Jezus aan de moordende hand van Herodes door Gods toedoen ontsnapt (Mat. 2). Jezus spreekt vanaf een berg zijn Zaligsprekingen, zoals Mozes de Tien Geboden op een berg van God kreeg en aan het volk in de woestijn aanbood. Zoals de eerste vijf boeken van het Oude Testament. op naam van Mozes staan, zo houdt Jezus in dit Evangelie van Matteüs 5 redevoeringen!
Wie er op let, ziet deze overeenkomsten en bemerkt tegelijk dat volgens Matteüs Jezus ook Mozes overtreft. Want Mozes sterft in het zicht van het beloofde land en zijn graf is onbekend (Deut. 34,7). Maar van Jezus vertelt Matteüs dat Zijn graf er wel is, maar leeg en dat Hij ten leven is gewekt en hen zal voorgaan in Galilea (Mat. 28,7.9). Het is niet onmogelijk dat hier de geloofsgemeenschap was van Matteüs, waarvoor hij dit Evangelie geschreven heeft.
Een opvallend woord is ‘gerechtigheid’, Dit is het trefwoord in de vierde zaligspreking en in de achtste. Deze twee verzen rijmen dus op elkaar. En juist het woord ‘gerechtigheid’ is een lievelingswoord van Matteüs. Het komt 7 maal (!) voor in zijn Evangelie. De eerste keer in hoofdstuk 3,15, bij de doop door Johannes. Daar spreekt Jezus zijn levensprogramma uit: ‘Laat het gebeuren, zo past het heel de gerechtigheid te vervullen.’ Gerechtigheid is de vervulling van de Tora, zeg maar de intentie van de concrete regels van het recht, van de Wet van Mozes. Daarom spreken de profeten ook steeds over ‘recht en gerechtigheid’, als de letter en de geest van de Tora waar het volk van God zich door moet laten leiden.
De acht Zaligsprekingen zijn ook een belofte, een genade aanbod, voordat de opgaves volgen vanaf vers 20. Dit is een vaste structuur in Oude Testament en Nieuwe Testament: eerst een gave (genade) en dan pas de opgave (verplichtingen).
Sefanja 2,3; 3,12-13
Bij deze Evangelietekst is als eerste lezing gekozen voor de tekst van de profeet Sefanja. Hij is één van de twaalf ‘kleine profeten.’ De keuze voor deze twee tekstfragmentjes – uit hoofdstuk 2 en uit 3 – is duidelijk bepaald door de Evangelielezing. ‘Zoekt de Heer, gij ootmoedigen van het land, zoekt de gerechtigheid, zoekt de ootmoed’ dat correspondeert met ‘zalig de armen van geest’ in de Bergrede. En het perspectief is ‘zij zullen geen onrecht meer doen, en geen onwaarheid meer spreken.’ En in de belofte ‘zij zullen weiden en neerliggen zonder door iemand te worden opgeschrikt’ wordt het beeld gebruikt van een kudde schapen, waar het volk van Israël vaker mee werd vergeleken . En waar Jezus ook aan denkt als hij zich de ‘Goede herder’ noemt in het Johannesevangelie.
Psalm 146
Uit Psalm 146 wordt gelezen of gezongen om in te stemmen met de zojuist gelezen tekst van Sefanja. De vierende geloofsgemeenschap beaamt hiermee de woorden van de profeet, dat de Heer zijn Woord houdt en dat Hij in bescherming neemt wie op Hem vertrouwen. Een echo van deze psalm klinkt ook in het Evangelie van Matteüs hoofdstuk 11. Johannes de Doper – in de gevangenis - hoort over het optreden van Jezus en laat vragen: ‘Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?’ Dan laat Jezus aan Johannes zeggen: Ga zeggen wat gij hoort en ziet: ‘blinden zien en gebrokenen richt hij weer op’.
1 Korintërs 1,26-31
Zie: H.M.J. Janssen OFM, ‘1 Korintiërs. De apostel Paulus, een bewogen apostel’ in: Henk Janssen & Klaas Touwen (red.), Paulus zelf, Vught 2014, 20162, 41-56
Preekvoorbeeld
Zondagavond. Ze zijn bij elkaar. Een klein groepje mensen. Het zijn niet de best betaalden, niet de meest kansrijken, niet de mensen met de dikke portemonnee, maar deze bijeenkomst willen ze niet missen: Hier hoor je erbij, wie je ook bent. Hier kijken ze naar elkaar om. Hier vinden ze hoop voor hun hart…
Al jaren laten ze zich inspireren door de woorden en daden van Jezus van Nazaret. Die joodse leraar, zoals ze zelf vaak nog joodse wortels hebben. Sommigen onder hen hebben als klein kind Jezus nog gezien, maar de meesten kennen hem alleen ‘van horen zeggen’. ’Gelukkig zijn recent Jezus’ woorden en verhalen opgeschreven door Matteüs. In het Grieks, dan kan iedereen het lezen, want joden-christenen zijn overal verspreid in het Romeinse Rijk te vinden en daar is Grieks de voertaal.
Ze lezen hoe Jezus ‘de berg op gaat’, gaat zitten met de leerlingen om zich heen. Ze glimlachen. Dit herkennen ze. Ging ook Mozes de berg niet op om de Gods wet te ontvangen? Gaat een joodse leraar niet zitten om zijn leerlingen te onderwijzen in wet en profeten? Nu zitten zij hier. Nu horen zij Jezus’ onderricht.
Het is wonderlijk onderwijs. Geen geboden of verboden, maar felicitaties: Wie Jezus’ woorden ter harte neemt, mag zich gelukkig prijzen.
Gelukkig, omdat je bescheiden, nederig van hart, bent. Geen pocher of big spender. Nee, een mens die beseft van God afhankelijk te zijn, ten diepste ‘arm.’ Armen zijn er veel bij hen. Ze hebben niks te pochen. Uit zulke mensen bestaat Gods rijk, zegt Jezus.
Gelukkig, ook in je verdriet. Want je mag geloven, dat God alle tranen van je ogen zal afwissen. Dát besef, uiteindelijk getroost bij God, hebben ze nodig om staande te blijven in hun harde wereld. Want er is gepest, geweld, onderhuidse discriminatie of openlijk getreiter voor mensen zoals zij, ondanks de beroemde ‘Romeinse vrede.’ En zijn er al niet genoeg tranen te plengen om persoonlijk leed?
Gelukkig ben je, omdat je vriendelijk bent. Vriendelijk zijn is best wereldvreemd, maar was ‘zachtmoedigheid’ niet kenmerkend voor Jezus – een vorst die op een ezel rijdt, rechtvaardig, zachtmoedig, zoals de profeet zei. Dus oefenen ze zich in vriendelijkheid, een positieve geest, een compliment voor je naaste, een helpende hand. Dat kost niks, dat kan een arme ook.
Gelukkig, als je hongert en dorst naar gerechtigheid. Nou, wie niet? Wanneer komt dat beloofde rijk van God, waar alles recht gezet zal worden, recht en vrede zullen heersen?
Het is best verleidelijk om dat rijk met geweld wat vooruit te duwen, ware het niet dat met geweld ook het onrecht meekomt en dan ben je niks opgeschoten.
Ze zijn niet groot en machtig, die kleine groepjes christenen. Maar eerlijk is eerlijk, er zijn ook christenen die het beter hebben: niet echt arm, best wat meer invloedrijk.
Die zijn te feliciteren, omdat ze uit hun veelheid kunnen delen. Ze kunnen, zoals dat plechtig heet ‘barmhartig zijn’, concreet geld en goed delen. Voor hun zou het een verleiding kunnen zijn om mee te gaan doen met de grote pochers, een beetje mee te graaien en te draaien. Gelukkig als ze zuiver en eerlijk blijven.
Gelukkig de mensen die vrede stichten in het klein en in het groot. En dan komt het voor, dat juist zulke mensen in een kwaad daglicht worden gesteld, net als Jezus hun Heer, zelfs vervolgd worden.
Wonderlijk hoe Jezus, door middel van ‘felicitaties’ moed en kracht geeft om op de goede weg naar Gods rijk te blijven. Ze herkennen het. Ze worden uitgescholden in hun dorpen en steden, van allerlei kwaad beticht. Het is een troost, een bron van moed om je dan in het goede gezelschap te weten van de profeten en Jezus zelf.
En wij?
Ook wij zijn samengekomen rond die woorden van Jezus. We zijn geen grote groep meer, maar toch willen wij op een of andere manier aanhaken bij dat Rijk van gerechtigheid. Ten diepste hopen en geloven wij, dat de woorden van Jezus ons daarheen op weg helpen.
De tijd van de machtige kerk is voorbij en al te vaak, zo moeten we toegeven, heerste daar geen nederigheid, geen barmhartigheid, geen zuiverheid, geen vrede. Spande die kerk zich niet in voor gerechtigheid, maar heulde ze met de machthebbers ter wille van macht, invloed en rijkdom.
Tegenwoordig lijken we terug bij af, bij die kleine groep eerste lezers van het evangelie van Matteüs. Met hen teruggeworpen op bescheidenheid en nederigheid. Toch is onze situatie ook anders. Was de eerste gemeente vooral een groep armen met enkele beter gesitueerden, zo arm zijn wij vaak niet. Was de eerste gemeente vooral onaanzienlijk, zo niet de gemeente van onze tijd. Lag dus bij de eerste gemeente de nadruk op de armen, de treurenden, de snakkers naar gerechtigheid, nu hebben we vaak meer in de portemonnee en meer kansen in onze wereld. Des te groter de uitdaging om de wereld tegemoet te treden vanuit barmhartigheid, zoals Jezus barmhartig was. En barmhartigheid is niet enkel ‘warm’-hartigheid, het is ook concrete daden van geven en delen. Des te groter de uitdaging om de wereld tegemoet te treden met zuiverheid, zuiverheid in zaken, zuiverheid in omgang met elkaar, zuiverheid in maatschappij en politiek (dus geen geitenpaadjes zoeken om de geest van de wet of de regelgeving te omzeilen). Des te groter de uitdaging om vrede te zoeken en zachtmoedigheid te oefenen.
Dat is een hele kunst in een wereld waarin ‘opkomen voor jezelf’ de grootste deugd lijkt en misbruikt wordt als vrijbrief voor onbeschofte hufterigheid. Het zal een hele klus blijven om in te staan voor gerechtigheid. De stemming in ons land wordt zo bepaald door eigenbelang, angst van witte mensen om tekort te komen, valse tegenstellingen, onjuiste informatie en stoere onverdraagzaamheid, zodat menig zoeker naar gerechtigheid zijn mond houdt uit angst zelf slachtoffer te worden van hoon en geweld. Jezus’ troost is nogal cru: Verheug je en juich als je dat overkomt, want zo weet je je deel van de groep pelgrims, profeten en zangers op weg naar Gods toekomst.
Nog steeds komen overal op de wereld kleine en grote groepen mensen samen rond de woorden van Jezus. Hij die als nieuwe Mozes de berg op ging en zijn leerlingen leefregels gaf als wegwijzers naar Gods rijk. Gefeliciteerd als je die wegwijzers weet te vertalen naar de moderne tijd, gefeliciteerd als jullie als gemeenschap elkaar daarin durft te steunen. Gefeliciteerd.
inleiding drs. Henk Berflo
preekvoorbeeld ds. Rinske Nijendijk-Cnossen
Ontleend aan ‘de mystieke molen’, sculptuur basiliek Sainte-Marie-Madeleine,